Noord en Zuid. Jaargang 11
(1888)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 353]
| |
Een paar woorden verklaard.Rime riche.Op het examen M.O. Nederlandsche Taal- en Letterkunde werd aan een der candidaten gevraagd: ‘Wat verstaat gij onder rime riche?’ De examinandus dacht een oogenblik na en haalde toen eenige verzen aan uit het stukje, getiteld: Uitvaart, van Bilderdijk: Doch wat 's dit mij,
Die handenvrij,
In 't uitzicht blij
Dat ik belij......
Zijn Eng'lenrij
Verordent Hij...... enz.,
in de meening, dat een zoo dikwerf terugkeerende rijmklank wel den naam van rime riche zou dragen. De welwillende examinator (Prof. Verdam) keurde echter zijn antwoord af. Toen waagde de candidaat de gissing, dat in een gedicht, waarin alle lettergrepen die er in voorkomen, rijmen, bijv. in het stukje van Huygens: Vrinden
In den
Haag
Klaag, enz.
of in andere produkten uit den rederijkerstijd, waarin op het gebied van het rijm halsbrekende toeren verricht werden, het rijm den naam van rime riche mocht dragen. Ook dat antwoord werd afgekeurd. Nogmaals waagde de candidaat eene gissing. Hij wees op het voorbeeld, van Bodenstedt, bijv., het rijm over twee woorden te verdoelen, zooals in: Wer die Wahrheit denkt, der muss
Schon das Pferd beim Zügel haben;
Wer die Wahrheit liebt, der muss
Schon den Fuss im Bügel haben;
Wer die, Wahrheit sagt, der muss
Statt der Arme Flügel haben.
Und doch sagt Mirza Schaffy
Wer da lügt soll Prügel haben.
Maar de examinandus vermocht het niet te raden. Dewijl echter zijne gissingen niet zoo monstrueus gewaagd waren, en hij althans eenige belezenheid toonde en liet blijken, dat hij daarbij den uiter- | |
[pagina 354]
| |
lijken vorm van het gelezene niet verwaarloosde, scheen de gemaakte poedel hem niet te schaden, althans hij slaagde. Daar het te veronderstellen is, dat hij, in het bezit van zijn diploma zijnde, eerst recht is gaan studeeren, zal hij wel spoedig achter de waarheid gekomen zijn. Voor hen, die ze in geen ‘handboek’ mochten vinden, volge hier de verklaring. Onder rime riche verstaat men het overdreven statige, het gespierde, zoogenaamd, der verzen, in den zin van niet-zoet-klinkend-heid; de beheersching van de stof door den vorm in de poezie, huppelende metra zonder zin, zangerig rythmus zonder gedachte, trippelende cadans zonder inhoud. Wil men voorbeelden, men kan ze bij de schrijvers der achttiende eeuw, maar vooral bij onze hedendaagsche dichters, van de zoogenaamde nieuwe richting, bij menigte vinden. Daar zijn een massa produkten bij, waaruit blijkt, dat den schrijver absoluut niets op 't hart lag, dat er af moest, dat hij schreef om maar te schrijven, zonder zich te bekommeren om het feit, dat er behalve uitgevers, ook nog andere lieden bestaan, lezers genaamd, die recht hebben op belooning voor de aangewende moeite en de gemaakte kosten. In Molière's Misanthrope komt (1, 2,) een sonnet voor, door Oronte aanvaardigd, en dat, bij de eerste opvoering van het stuk (4 Juni 1666) aanleiding gaf tot eene vermakelijke scène onder de toeschouwers. Iemand, die deze opvoering bijwoonde, schreef daaromtrent: ‘Le Sonnet n'est pas méchant, selon la manière d'écrire d'aujourd'hui; et ceux qui cherchent ce qu'on appelle pointes ou chûtes, plûtost que le bon sens, le trouveront sans doute bon. J'en vis mesme, qui crièrent que le Sonnet estoit bon, avant que le Misanthrope en fist la critique, et demeurèrent ensuite tous confus.’ Alceste, de Misanthroop, haalt het oude liedjen aan: Si le Roy m'avoit donné
Paris sa grand' Ville,
Et qu'il me falût quitter
L'amour de ma Mie:
Je dirois au Roy Henry
Reprenez vostre Paris
J'aime mieux ma Mie, au gué
J'aime mieux ma Mie.
en laat er dan op volgen: La rime n'est pas riche, et le stile en est vieux.
Mais ne voyez-vous pas que cela vaut bien mieux
Que ces colifichets dont le bon sens murmure,
Et que la passion parle là toute pure?
Dáár vooral komt het op aan, de dichter moet inderdaad iets te | |
[pagina 355]
| |
vertellen hebben, de lezer moet iets te begrijpen vinden, de hartstocht moet spreken, het gezond verstand moet niet morren; anders raakt de poëzie in minachting, en dat is ze, helaas, bij ons geraakt, en dat heeft het rime riche gedaan. | |
Wapenkoning.In vroeger tijd hechtte men aan het woord koning niet altijd den zin van souverein of gekroond hoofd. Het beteekende in 't algemeen het hoofd, de aanvoerder, de voornaamste, de eerste, de chef. Zoo sprak men van den koning der boogschutters, den koning der meistreelen, den koning van het kramersgilde, enz. In de rederijkerskamers nam de voorzitter zelfs den titel van keizer aan. Tot op den huidigen dag is de naam wapenkoning behouden gebleven voor den eerste onder de wapen- of banierdragers of herauten. | |
Grisette.Dit woord, thans wellicht een steen des aanstoots voor den al te ‘eersamen’ opvoeder, had vroeger doodeenvoudig de beteekenis van vrouw of meisje uit de volksklasse. Deze hadden namelijk de gewoonte zich op gewone dagen in het grijs te kleeden en slechts op zon- en hooge feestdagen in het zwart of wit te verschijnen. Zoo verlangt Sganarelle in de École des Maris nadrukkelijk, dat zijne vrouw op werkdagen slechts in 't grijs gekleed ga, en alleen op de ‘grands jours’ in 't zwart. | |
‘Tot de tanden gewapend.’Die uitdrukking beteekent in letterlijken zin: in de beide handen een pistool en tusschen de tanden een dolk, of: in de rechterhand een degen, in de linker een pistool en een ponjaard tusschen de tanden. | |
Livrei.Onder livrei verstaan wij de kenmerkende kleeding der bedienden. De naam heeft zijn ontstaan te danken aan de omstandigheid, dat hun die kleeding wordt geleverd, (livré), en is in zwang gekomen aan het Fransche hof, waar die levering van staatswege plaats had. | |
Sycophant.Dit woord treft men meermalen aan in den zin van verklikker, aanbrenger, bijv. bij La Fontaine in: Le loup devenu berger: Guillot le sycophante approche doucement.....
Het beteekent letterlijk vijgenverklikker. De Atheners hadden een vijgenboom aan Minerva gewijd, en, | |
[pagina 356]
| |
toen zij bespeurden, dat er van dien boom vruchten gestolen werden, twee slechte wetten gemaakt om dat misbruik tegen te gaan. De eerste bedreigde de overtreders met de doodstraf, de tweede kende eene belooning in geld toe aan hem, die den schuldige aanwees. Daar niemand natuurlijk zulke dure vijgen wilde eten, roofden sommige schurken deze vruchten om daarna anderen, die zij in het verderf wilden storten, aan te klagen. Menigeen werd daardoor gedood ofschoon hij een eerlijk man, menigeen beloond, ofschoon hg een schoelje was, en eindelijk werden de wetten afgeschaft, maar de naam is bewaard gebleven voor den boosaardigen en huichelenden lasteraar. | |
Minuut en Grosse.In grosse overschrijven beteekent letterlijk met groote letters acten afschrijven (ten einde den staat niet het verschuldigde zegelrecht te onthouden; - er bestaat zelfs een voorschrift van zooveel regels per pagina en zóóveel letters of lettergrepen gemiddeld per regelGa naar voetnoot1) - die de notarissen of andere openbare personen voor zich zelf met kleinere letters geschreven, als (minute) behouden. J.H. Suurbach. |
|