Noord en Zuid. Jaargang 11
(1888)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Een Nieuwe Vondel-uitgave.Joost van den Vondel. Zijne dichtwerken en oorspronkelijke prozastukken, in verband met eenige levensbijzonderheden, en toegelicht door aanteekeningen en verklaringen door Dr. J.A. Alberdingk Thijm, hoogleeraar. Uitgaaf van H.A.M. Roelants, te Schiedam.Het was eene gelukkige gedachte van den heer Roelants, om bij gelegenheid van den 300en verjaardag van Vondel eene nieuwe uitgave van diens werken te doen beginnen. De heer Roelants, die voor 20 jaar den Vondel van Van Vloten uitgaf, heeft niet naar een handelsartikel gezocht, maar zich de wereld eener nationale daad van beteekenis veroorloofd, vooral nu van beteekenis, waar Antwerpen, Keulen, Amsterdam en Nieuwer-Amstel wedijverden om Vondel te vereeren en zijne werken als nog geheel voor onzen tijd passende, bewonderenswaardig te prijzen. Geen wonder dat hij naar een hoogst bevoegd ‘bezorger’ dier uitgave zocht en in de eerste plaats dacht aan Prof. Dr. J.A. Alberdingk Thijm, wiens Vondelportretten en wiens artikelen over Vondel sinds jaar en dag bewijzen, dat hij Vondel's dichten heeft doorwerkt, diens tijd heeft doorleefd in gedachten en het recht verstand des dichters en diens waardeering zich tot levenstaak heeft gesteld. Van Vloten's uitgaaf is bijna uitverkocht en eene nieuwe uitgaaf is alleszins verdedigbaar, immers ‘vele levensbizonderheden zijn aan het licht gekomen; onuitgegeven stukken zijn opgespoord en duistere plaatsen verklaard;’ en van dat alles kan in deze nieuwe uitgaaf ‘nu duidelijk en volledig blijken.’ Een eigenaardig karakter ontleent deze uitgaaf aan de omstandigheid, dat het boek als drukwerk het karakter der boeken uit Vondels tijd vertegenwoordigt. De chronologische volgorde der stukken was gewenscht, maar de tien deelen, waaruit het werk zal bestaan, moesten zooveel doenlijk gelijken omvang hebben en daarom zal ‘ieder Deel in het bijzonder zoo veel mogelijk ééne zijde van Vondel's geestesleven en kunstbedrijf in het licht stellen.’ De titel gewaagt van ‘oorspronkelijke Prozaschriften,’ het is omdat de vertalingen van Virgilius, Ovidius en Horatius in proza, evenmin als ‘Grotius Testament’ worden opgenomen. De complete Dichtwerken zijn hoofdzaak en alleen de grootere en kleinere verhandelingen over Tooneel en letteren mogen niet ontbreken. Met verbazing hebben enkelen gezien, dat de nieuwere spelling wordt gevolgd. Men heeft echter deze spelling gekozen omdat men meende dat de lezer door oude woordvormen wordt afgeschrikt; en men heeft gemeend door die spelling niet te kort te doen aan den eerbied jegens Vondel, ‘omdat we in de uitgaven der XVIIe Eeuw minder met de spelling van Vondel, dan met die der letteren te doen hebben. Eigen handschriften toch van Vondel toonen bijv. soms verdubbeling van klinkers, terwijl in de drukken de a en u met e verlengd worden.’ Het geheele werk zal verschijnen in tien deelen, ieder van 25 tot 30 vellen druks, ongeveer 300 vellen ieder van 16 bladzijden. De verzending geschiedt bij Afleveringen van 6-8 vellen, die bij inteeteekening tegen zestig cents berekend worden. Het geheele werk zal in geen geval meer dan Vier-en-twintig Gulden kosten, en in drie jaren tijds | |
[pagina 64]
| |
gereed zijn. Waarschijnlijk verschijnen in dit jaar het Eerste en Tweede Deel. De betaling moet geschieden na ontvangst van ieder viertal Afleveringen en dus in tien termijnen, ieder van f 2,40. Honderd exemplaren zijn gedrukt op zwaar Hollandsch papier, uit de fabriek van de firma Van Gelder en Zonen, om aan de eerstvragenden geleverd te worden, tot den prijs van Een Gulden. Op den titel van de eerste aflevering staat een drukkersmerk, met het randschrift ‘Ik strii op sno eerde’; dit is afkomstig van een der eerste Vondel-uitgaven en de heer Roelants stelt zich voor, zoo achtereenvolgens de verschillende drukkersmerken van de uitgaven van Vondel af te drukken en op het laatste deel zijn eigen merk, Het belangrijke dezer uitgave is de daaruit voortvloeiende erkenning, dat er genoeg belangstelling in den volstrekt niet populairen kunstarbeid des dichters bestaat, om een editie van Vondel voor f 24. - mogelijk te achten. Toen Van Lennep in 1855 het 1e deel van den grooten Vondel het licht deed zien, hadden de uitgevers Gebr. Binger omstreeks 800 inteekenaren, Sedert dien tijd is er ontzaglijk veel over Vondel geschreven en werd Vondel sedert 1862 dus bijna 25 jaar lang op alle Hoogere Burgerscholen gelezen en verklaard. Alle reden om te gelooven, dat velen deze handige editie zich zullen aanschaffen. Thans evenals toen aanvaardde onze koning de opdracht van Vondels werken: bij de voltooiing en de onthulling van het standbeeld in het Rij- en Wandelpark overhandigde Mr. Heemskerk als Minister van Binnenlandsche Zaken aan Mr. Jacob van Lennep de orde van den Nederlandschen Leeuw. Is 't te veel, dat we thans van denzelfden vorst vragen, dat hij door denzelfden minister de orde doe uitreiken aan den onvermoeiden geleerde en kunstbeoefenaar, die thans een nieuwen lauwer vlecht voor den hoogvereerden dichtervorst? De tegenwoordige uitgave begint eerst met 1607. De vroegere stukken, die bij van Lennep en van Vloten voorkomen zijn weggelaten. Eene belangrijke verbetering is die der punctuatie naar den geest van onzen tijd, waardoor menige onverstaanbare zin duidelijker wordt. ‘De verwaarlozing der naamvallen en geslachten’ heeft prof. Thijm behouden, omdat hij het niet oorbaar achtte Vondel meer taalkennis toe te schrijven dan hij bezat; ‘waar gevaar voor misverstand was,’ is dit aangeduidGa naar voetnoot1). De spelling is, jammer genoeg, niet die van het Woordenboek. Dat thronen’ zeer verdedigbaar is, weten we; maar is 't zoo erg, die h weg te laten, ‘niemant’ met een d ‘vercieren’ met een s en ‘blixem met ks te schrijven? En waarom ‘Vranckrijck’? We vinden hier ook ‘vrolijk’ en ‘blaauwe.’ Wat de aanteekeningen aangaat, prof. Thijm heeft zich alleen ernstige lezers voorgesteld, zoodat het gebruik van woordenboeken bij de lezing van dezen Vondel niet is uitgesloten. Alles samenvattende kunnen wij niet anders dan ons verheugen in deze uitgave van Vondel, die wij in veler handen wenschen, omdat die met gebruikmaking van meer en latere ontdekkingen beter moet zijn dan vroegere uitgaven, en in allen gevalle door spelling en formaat de studie van onzen beroemden vaderlandschen dichter aanmerkelijk gemakkelijker maakt. TACO H. DE BEER. |
|