Noord en Zuid. Jaargang 10

[p. 5]

Proefjes van Wijsheid uit den Friso.

‘Al waar ons de eere noopt, daar sterft de blanke vrees!’

Het hof,

‘Daar pracht noch purper vrede in 't hart der hovelingen,
Noch 's werelds grootheid rust vermogend was te dringen.’

‘Ras valt m' in boosheid, maar 't verwijt zal eeuwig leven!’

‘Een vlekkeloos geweten

Kan ligt alle aardsch geluk voorbijzien, en vergeten!’

‘De roem, op reden vast gegrond,

Vloeit met veel groote glans uit een oprechten mond,
En wordt te niet gebracht, wanneer men daar op tegen
Kan voeren, dat die slechts is door geluk verkregen.’

‘De vleijerij treft meest, wanneer 't verslaafd gemoed,
Ten voordeel van zijn drift, aan alles valt te voet.’

‘Want daar de gierigheid een ijzren schepter zwaait,
Daar wordt de onnoozelheid verraden of verdraaid,
Daar sterft de deugd.’

‘Te wapen rent men licht: de krijg is haast begonnen,
Maar de eens verloren vreê wordt niet zoo ras herwonnen.’

‘Daar blinke een schepter of daar blikke een wisse dood,
Die rein is zegepraalt, die wel doet die blijft groot.’

‘Geboorte is niet verkregen met beraad,

Maar bij geval, en meer belettende in dit leven
Dan nut om van de deugd een waar begrip te geven.’

‘De Hemel schenkt den éen een schepter in dit leven,
Den andren, meer bemind, het hoogst dat hij kan geven:
Een schepter waard te zijn!’

‘Waar dwaasheid op den stoel der rijken wordt beschouwd,
Daar vlucht gemeenelijk de waarheid naar het woud.’

‘Is m' in het ongeluk, men moet wel gunst waardeeren
Van een, dien m' in 't geluk niet zou ten vriend begeeren.’

[p. 6]

 

‘Hij was te Rome groot, die legers overwon,

 

Maar nog veel grooter die zich zelf vermeestren kon!’

‘Wat is er schandelijker, dan groot van staat te zijn
En klein van kennis?’

‘Licht valt het, om een woord te laten uit den mond,
Maar zwaar om lijf en goed op te offren voor 't verbond!’

J.M. Acket, Jr.