in zijn werk doet voorkomen en dat het argument ten gunste van zijne theorie van zeer geringe beteekenis is.
In werkelijkheid is de juiste oplossing nog niet gevonden, of indien zij gevonden is, nog niet wereldkundig gemaakt. Geleerden als Roorda, Donders, Sievers, Merkel, Brüche, Trautmann, Ellis, Sweet, Viëtor en zeer vele anderen hebben aan het onderzoek naar de taalklanken evenveel tijd en moeite besteed, als aan eenigen anderen tak der physische of physiologische wetenschap en zijn op de belangrijkste punten steeds tot een ontmoedigend resultaat gekomen. Een alphabet, op de geheele wereld gelijkluidend, waarvan Lepsius gewaagde en waarvan men zoo lang gedroomd heeft, behoort nog tot de toekomst.
Intusschen moet men Dr. Trautmann's systeem als een stap in de goede richting beschouwen en, ofschoon onder veel ongunstiger omstandigheden verkregen, gelooven wij, dat het hoofdbeginsel waarop het steunt, in zoover het verschilt met dat van Helmholtz, ons nader tot de waarheid kan voeren. Dr. Trautmann betoogt de noodzakelijkheid om eenheid te brengen in de spreektaal, zooals dat reeds in de schrijftaal bestaat, die voor alle Duitschers gelijk is. Daartoe zou hij niet de taal van de eene of andere stad of provincie genomen willen zien, maar eene naar bepaalde regels vastgestelde, zoodat iedereen zou kunnen weten, hoe hij spreken moet, ofschoon natuurlijk in den eersten tijd daartegen algemeen zou gezondigd worden. Verder dringt hij er op aan, dat Duitsche schrijvers, wanneer zij naar een equivalent voor een vreemd woord zoeken, in plaats van lange en onwelluidende samenstellingen te vormen, daarvoor korte en eenvoudige woorden uit het oud- en middelhoogduitsch en uit de verschillende levende dialecten der Duitsche taal zullen aannemen. Prof. Trautmann brengt het in zijn werk hier en daar in praktijk.
Wij geven daartegen echter in bedenking, dat, terwijl lange en samengestelde woorden algemeen bevattelijk zijn, zelfs voor hen, die slechts een oppervlakkige kennis van de taal hebben, dialecten en verouderde woorden, die Dr. Trautmann in sommige gevallen gebruikt of aanbeveelt, zonder eenige verklaring onverstaanbaar zijn voor de groote menigte, zoowel Duitschers als vreemdelingen.
De phonetisten zijn zeker heel nuttig werkzaam, hun arbeid heeft echter het bedenkelijk resultaat, dat er al weer meer gereglementeerd moet worden. Bij dergelijke bepalingen denk ik onwillekeurig aan Matthias Claudius' verhaal van de kippen, die een reglement vaststelden, waarbij bepaald werd, hoe hoog men kraaien zou bij elk merkwaardig voorval in de kippenmaatschappij. Vroeger was alles wel goed gegaan, maar zóo was het veel wetenschappelijker en dus.... veel mooier. De uitkomst was, dat de kippen de