Eene plaats uit ‘Palamedes.’
Het beroep op de Amersfoortsche uitgave van de Palamedes (Zie bladz 159 Noord en Zuid 1886), brengt er mij toe, een plaatsje te verzoeken voor de aangehaalde regels volgens eene andere uitgave.
Deze van 1680 ('t Amsterdam by Michiel de Groot), die buiten ‘bereght,’ klinckdicht,’ ‘inhout’ en de Slotrei, (in de uitgave, die ik bezit, komt dat met de titelprent geschreven voor) compleet schijnt, geeft:
‘Men sal geëffent sien, en tot den grondt geslecht
't Hof van Laomedon, en dees benijde vesten,
Als Inachus geslacht, die 't krijgsvolk geeft ten beste,
Dat d'overwinner noch, ten tienden zomer, sal
De Goôn verschricken met dien ysselijcken val.’
Het zinsverband kan door het lidwoord vóór overwinner anders aangegeven worden.
D'overwinner noch verliest het karakter van de appositie en dat is niet noodwendig een betrekkelijk voornaamwoord.
De laatste zin kan m.i. aldus verklaard worden.
(Zoo)dat de overwinnaar na tien jaren de Goden nog door dien ijselijken slag met schrik vervullen zal.
Leiden.
J. Verwey de Winter.