Nachtelijk - Nevenschikking.
De heer C.J.V. kan mij niet toegeven, dat nachtelijk in den zin van bij nacht verwerpelijk is. Ik erken, dat de uitgang lijk in vele samenstellingen zijn oorspronkelijke beteekenis verloren heeft. Tegen den stroom oproeien, kan men niet. Koninklijke besluiten kan men niet voortaan besluiten des konings gaan noemen. Het gebruik heeft zijn rechten. Maar men ga niet te ver. Onlangs zag ik een roman, getiteld ‘een Koninklijke misdaad’. Mij dunkt, dat moest een Koningsmisdaad of eens Konings misdaad zijn; als ik de bedoeling althans wel begrijp. Men spreekt ook niet van een koninklijke moord, maar van een koningsmoord, evenals van kindermoord en niet van kinderlijke moord. De grens is niet altijd gemakkelijk te bepalen, ik erken het gaarne. Maar als men niet van nachtelijke rust, nachtelijk verblijf spreekt, wanneer men nachtrust, nachtverblijf bedoelt, waarom dan van nachtelijke afzondering van gevangenen, nachtelijk rumoer, enz. gesproken? Het is waar, dat de uitgang sch in vele gevalfen denzelfden dienst doet als lijk; maar zijn dan in den zomer alle dagen zomersche dagen; kan het ook niet nog in Mei echt Maartsch weer zijn? Van de adjectieven wordt vaak misbruik gemaakt; men werke dat misbruik toch niet in de hand. Onze nieuwsbladen spreken van Engelsche brieven, en bedoelen brieveu uit Engeland, in het Hollandsch geschreven. Busken Huet schrijft (Land van Rembrandt, I, 539). ‘Het ontbreken der Italiaansche navolging bij Lucas van Leiden en bij Cornelis Engelbrechtsen.... is eene bijzonderheid welke
in de algemeenheid hunner werken verdwijnt.’ Tegen dergelijke uitspattingen komt ons taalgevoel in opstand.