Noord en Zuid. Jaargang 10
(1887)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 210]
| |
Ten negen ure, te negen uur.Het is opmerkelijk, hoe weinig overeenstemming er bestaat in de schrijfwijze van uitdrukkingen als de bovenstaande. Terwijl de een te drie uur, te acht uur, enz. schrijft, geheel overeenkomstig de wijze, waarop men spreekt, geeft een ander de voorkeur aan den vorm met toegevoegde n. Dat ten aanzien van eene betrekkelijk zoo eenvoudige zaak nog zoo groot verschil kan bestaan, moge zonderling schijnen, toch is het, dunkt mij, niet onmogelijk aan te wijzen, wat den laatste tot zijne afwijking van den vorm in de spreektaal aangenomen, brengen kan. Velen zijn geneigd, als zij hunne gedachten schriftelijk uitdrukken, zooveel mogelijk deftige uitdrukkingen te bezigen en, hoewel zij mondeling volkomen duidelijk en juist weten te zeggen, wat zij denken, geven zij bij het schrijven aan vormen met eenigszins hoogdravend voorkomen de voorkeur boven meer eenvoudige. Dat de regel ‘schrijf zooals gij spreekt’ nog zoo weinig gevolgd wordt, dikwijls zeer ten nadeele van natuurlijkheid, eenvoud en duidelijkheid, blijkt reeds bij eene oppervlakkige beschouwing van hetgeen over alledaagsche onderwerpen geschreven wordt. Nu vindt men wellicht; dat uitdrukkingen als ten zes ure, ten half zeven, enz., iets deftigs hebben. En alles, wat naar kanselarijstijl riekt, viudt alleen daarom hier en daar allicht ingang. In officiëele stukken, als gerechtelijke akten en verslagen, dagvaardingen, enz. komt de bedoelde vorm bijna zonder uitzondering voor. Daarenboven tracht men de schrijfwijze op taalkundige gronden te verdedigen. Ik heb wel eens gehoord, dat de volgende opmerking met dit doel gemaakt werd. In vormen als ten negen ure heeft men het telwoord te beschouwen als in de plaats staande van het rangschikkend telwoord negende, waarvan het gevormd zou zijn door den uitgang de te laten afvallen. Ten negen ure staat dus voor te den negenden ure, op het negende uur. En als bewijs, dat de vormen met het rangschikkend telwoord tot tijdsaanwijzing volstrekt niet ongewoon zijn, worden dan uitdrukkingen als de negende ure, de zesde ure, enz., die in den Bijbel veel voorkomen, aangehaald. Edoch, bij eene nadere beschouwing blijkt spoedig het onhoudbare van dergelijke redeneering. In te een uur, te drie uur kunnen een en drie onmogelijk in de plaats treden van de rangschikkende telwoorden eerste en derde, die een geheel verschillende vorm hebben. Is eene dergelijke verwisseling dus, wat den vorm betreft, moeilijk aan te nemen, er is ook geen reden, die haar zou noodig kunnen maken, Men drukt in spreekwijzen als drie Maart, acht April, | |
[pagina 211]
| |
hij is vier jaar na de geboorte zijns broeders gestorven, zes jaar na het sluiten van den vrede barstte de oorlog weder uit, vier jaar na het sluiten van hun huwelijk vroegen zij echtscheiding aan, Willem drie (zooals men vaak zegt) met behulp der hoofdtelwoorden een begrip uit, dat minstens even na, als dat in te twee uur, enz., aan rangschikking verwant is. De vormen in andere talen, als Fr. à neuf heures, Eng. at nine o'clock, HD. um neun Uhr, waarbij van geen verwisseling met het rangschikkend telwoord sprake kan zijn, bewijzen, dat wij met eene beschouwing als de gewraakte, ook vrij wel alleen zouden staan. Uit het aangevoerde blijkt dus, dat aan eene verwisseling van het rangschikkend telwoord met het hoofdtelwoord niet te denken valt, waarom vormen als ten negen ure, ten half acht, enz. als onverdedigbaar moeten worden afgekeurd, - daarenboven, dat het telwoord hoofdtelwoord is en naar den vorm niet anders dan dat kan en naar de beteekenis niet anders dan dat behoeft te zijn. Men moet dus schrijven te negen uur, te tien uur, enz. omdat van eene samentrekking van het voorzetsel te met het lidwoord voor het hoofdtelwoord geen sprake kan zijn. Het woord uur heeft men te beschouwen als een Znw., dat in zijn enkelvoudigen vorm een meervoudig begrip uitdrukt, evenals plaats heeft in uitdrukkingen als vijf mud, vier meter, drie duim, enz. Men zou te negen uur kunnen beschouwen als eene verkorting van te negen uren, waarbij eenigszins hetzelfde verschil opgemerkt kan worden als tusschen drie el en drie ellen, drie jaar en drie jaren. Beide schrijfwijzen te negen uur en te negen uren zijn bijgevolg goed te keuren. Aangezien achter een van geen meervoud sprake kan zijn, moet men steeds schrijven te een uur. Het is bekend, dat men in bij zessen, voor drieën, na achten, enz. het laatste deel te beschouwen heeft als een hoofdtelwoord, dat als substantief is gebruikt en als zoodanig in het meervoud kan voorkomen. Men schrijft echter bij eene, in het enkelvoud. Een dergelijk gebruik vindt men in iets in tweeën snijden, Jezus met de twaalven, honderden waren tegenwoordig en dergelijke uitdrukkingen.Ga naar voetnoot1) Den Haag. P. Poot. |
|