Noord en Zuid. Jaargang 10
(1887)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet meervoud der Zelfstandige Naamwoorden, die op s eindigen.Toen ik onlangs ‘de Practische Taalmeester’ van Bruins ‘Het Zelfstandig Naamwoord’ doorbladerde, vond ik daar onder de regels voor het meervoud: ‘Als het enkelvoudig Zelfstandig naamwoord eindigt op ns (of ook op rs) dan blijft de s in het meervoud staan.’ Ik meende, dat als regel gold, dat de s, die in het enkelvoud door eene der vloeiende letters wordt voorafgegaan, in het meervoud in z overgaat. Dit bracht mij er toe, de meervoudsvorming der zelfstandige naamwoorden, welke in het enkelvoud op s eindigen, eenigszins nader te beschouwen. De Zelfstandige naamwoorden, die in het enkelvoud op s eindigen, hebben voor de s: | |
[pagina 157]
| |
1e een onv. klinkers a, e, i, o, u; 2e een der volk. klinkers aa, ee, ie, oo, uu, oe, eu; 3e een der tweeklanken ai, au, ei, ooi, ou, ui, ij; 4e een der medeklinkers b, d, k, l, m, n, p, r, t. Tot de woorden, waarin voor de s de onvolkomen a staat, behooren: alias, ananas, as, atlas, barkas, bas, broeikas, das, gas. gewas, glas, gras, grimas. harnas, kabas, kalebas, canefas, karkas, kas, kompas, kulas, matras, ras, sas, vlas, was. Deze woorden verdubbelen in het meervoud de s, behalve kanefas, en was, die geen meervoud hebben en glas, waarvan het meervoudglazen is.Ga naar voetnoot1) De woorden, die op es eindigen, zijn: bakkes, bes, bles, cypres, congres, mes, les, loeres. praeses, reces en eene menigte namen van vrouwelijke personen als zangeres, dienares, enz. Ook deze verdubbelen in 't meervoud de s, uitgezonderd reces, dat geen meervoud heeft; praeses, dat zijn vreemden meervoudsvorm praesides heeft behouden, en loeres, lobbes en bakkes, die de s niet verdubbelen. De woorden op is zijn; abdis, amanuensis, analysis, ansjovis, basis, beeltenis, dosis, kermis, classis, crisis, kalis, klis, kornis, kris, mis en thesis. Zij krijgen in 't meervoud ook eene dubbele s, uitgenomen de vreemde woorden classis, dat classen heeft, en crisis, thesis, dosis, amanuensis, analysis en basis,Ga naar voetnoot2) die is in 't meervoud in es veranderen. Op os eindigen: mos, bos, os, gros, karos, klos, kolos, los en vos, die in het meervoud de s verdubbelen: blos, chaos, dos, epos, en merinos, welke geen meervoud hebben, en heros, dat in 't meervoud heroën heeft. De woorden op us, die in het meervoud de s verdubbelen, zijn: bus, catalogus,Ga naar voetnoot3) catechismus, Christus, krokus, kus en kwibus; calmus en muscus hebben geen meervoud en de vreemde woorden criticus, examinandus, musicus, politicus, technicus en tumulus veranderen us in het meervoud in i. Hieruit volgt als regel: (a.) Alle zelfstandige naamwoorden, die in het enkelvoud op s eindigen, vooraf gegaan door een onvolkomen klinker verdubbelen in 't meervoud de s, uitgezonderd loeres, lobbes, bakkes, glas en eenige woorden van vreemden oorsprong. De woorden, die op aas eindigen, zijn: aas, baas, blaas, faas, gaas, haas, kaas, klaas, maas, topaas en vaas. Zij veranderen alle in 't meervoud de s in z. Die op ees zijn: Japannees, kees, mees, pees, sjees, snees en wees, die ook alle in 't meervoud z in plaats van s krijgen. De volgende hebben ies: bies, commies, fries, kies, | |
[pagina 158]
| |
lies, logies, markies, pellies, servies, spies en vlies. In 't meervoud nemen zij de z behalve spies, dat de s behoudt en logies, dat geen meervoud heeft. Op oos, krijgen eene z: abrikoos, broos, doos, framboos, hoos, kroos, loos, matroos, roos, (kroos heeft geen meervoud). Het eenige op uus is refuus en heeft in 't meervoud refuzen. Nog eindigen op oes: kardoes, kroes, poes, roes, droes, moes, snoes, soes, die ook in 't meervoud eene z krijgen, uitgezonderd poes, dat de s behoudt, en droes en moes, die geen meervoud hebben, en op eus: geus, neus, keus, kreus, leus, reus, die alle z in 't meervoud krijgen. Hier geldt dus als regel: (b.) Alle zelfstandige naamwoorden, die in het enkelvoud op s eindigen, voorafgegaan door een volkomen klinker, veranderen in 't meervoud de s in z, uitgezonderd spies en poes, die de s behouden.
De woorden, waarin voor de s een tweeklank staat zijn: op ais; chais, meerv. chaisen; op aus: paus, saus, meerv. pausen, sausen; op eis: leis, paleis, peis, reis en zeis, meerv. leisen, paleizen, reizen, zeisen, terwijl peis geen meervoud heeft; op vois: vois meerv. vooizen; op ous: flous, kous, smous, meerv. flouzen, kousen, smousen; op uis: muis, abuis, bruis, fornuis, huis, kabuis, kluis, kuis, kruis, luis, Prius, sluis en struis, die alle in 't meerv. een z krijgen, behalve bruis, dat geen meerv. heeft, en kruis, Prius, struis, kuis, die de s behouden; op ijs: anijs, bewijs, prijs, trijs, ijs, lijs, spijs, matrijs, radijs, sijs, die in 't meervoud z krijgen, uitgezonderd anijs en ijs, die geen meervoud hebben. In deze rubriek zijn 20 woorden, die in 't meervoud eene z krijgen en 11, die de s behouden. Echter zijn de laatsten bijna alle vreemde woorden, of zoo zij Hollandsche zijn, hebben zij om bekende redenen de s behouden. Als regel geldt dus: (c.) Alle zelfstandige naamwoorden, die in het enkelvoud op s eindigen, voorafgegaan door een tweeklank, veranderen in 't meervoud de s en z, uitgezonderd: chais, paus, saus, leis, zeis, kous, smous, kruis, Pruis, struis en kruis. Thans blijven nog over de woorden, waarin de s door een' medeklinker wordt voorafgegaan. Dit zijn 1e. de vloeiende letters l, m, n, r, en 2e. de scherpe b, d, p, t, k. (ofschoon b en d zacht zijn, worden zij voor de s toch scherp uitgesproken). Van de 1e. soort eindigen op ls: els, hals, huls, pels, pols, wals; zij krijgen in 't meervoud z, behalve pols en wals. Op ms: gems, meerv. gemzen. Op ns: accijns, balans, dons, bons, brons, cijns, dons, flans, flens, frons, gans, gespens, glans, grens, grijns, hans, kans, kleins (klens), krans, lans, lens, lens, luis, luns, ons, pens, prins, schans, | |
[pagina 159]
| |
secans, slons, spons, tangens, tijns, trans, trens, zwans. Van deze krijgen de cursieve in 't meervoud eene z; de kapitalen behouden de s, behalve secans en tangens, die in 't meervoud s in ten veranderen. Op rs: aars, baars, beurs, fleeas, floers, gors, kaars, kers, keurs, koers, laars, lors, mars, mors, naars, pers, schors, sners, vaars, vers. Ook van deze hebben de cursieve de z en de kapitale de s in 't meervoud. Aangezien er hier in 't geheel evenveel zijn, die de s als die de z in 't meervoud krijgen, zou de heer Bruins daarom met recht kunnen stellen, dat de woorden op ns en rs in 't meervoud de s behouden. Toch meen ik, dat dit niet juist is. Ten 1e. splitst men dan den regel, die voor de vloeiende letters geldt, in tweeën en 2e. zijn bijna alle woorden, die de s behouden, van vreemden oorsprong. Ik stel daarom als regel: (d.) Alle zelfstandige naamwoorden, die in het enkelvoud op s eindigen, voorafgegaan door eene vloeienden letter, veranderen in 't meervoud de s in z, uitgezonderd, balans, dans, flans, frons, gespens, glans, kans, krans, lans, lens, ons, pens, prins, schans, slons, spons, trans, zwans, floers, kaars, kers, koers, lors, mars, mors, pers, schors, sners. Van de overige eindigen: op bs: plebs, dat geen meerv. heeft; op ds: fonds, gids en loods; op ks: aaks, buks, feeks, feniks, heks, soks, toks; op ps: korps, mops, rups, snops; op ts: arfs, blufs, bots, brits, erts, ets, flits, frots, guts, karpoets, kartets, karwats, kits, klits, kluts, knots, koets, koorts, kwarts, lats, mots, muts, plaats, poets, pots, rots, schaats, scherts, schets, schots, schuts, sits, smots, spiets, spits, taarts, teerts, taats, terts, toets, toorts, trits. Deze behouden in 't meervoud alle de s behalve kluts, scherts en schuts, die geen meervoud hebben. Voor deze geldt dus als regel: (e). Alle zelfstandige naamwoorden, die in het enkelvoud op s eindigen voorafgegaan door een der medeklinkers b, d, p, k, t, behouden in het meervoud de s.
Thans doet zich de vraag voor: vanwaar die uitzonderingen? Op regel a zijn uitgezonderd: loeres, lobbes, bakkes en glas. (De woorden die nog geheel hun vreemde meervoudsvorming bezitten, kunnen buiten behandeling blijven). De eerste drie verdubbelen de s niet, omdat de laatste lettergreep toonloos is. Het woord glas behoort eigenlijk tot regel b, daar het vroeger een lange vokaal zal gehad hebben, als nog uit de uitspraak van het Eng. glafs is na te gaan. | |
[pagina 160]
| |
De uitzonderingen op regel b zijn spies en poes. Dat de woorden met een volkomen klinker of tweeklank voor de s deze in 't meervoud in z veranderen is daaraan toe te schrijven, dat deze s de onechte is. Toen van deze woorden de toonlooze e wegviel, moest de z in 't enkelvoud voor de s plaats maken, doch behield die in 't meervoud. In spies en poes echter is de s scherp. Het eerste is ontstaan uit spiets en behoort dus onger regel e. Voor de scherpe s van poes pleit het Eng. puss In de uitzonderingen op regel c is ook de s scherp. Leis is een nevenvorm van leids (van leiden); kuis, een nevenvorm van kodde of knots en paus staat voor poos (Hoogd. Pabst). Deze behooren dus ook onder regel c. In zeis is de s een afleidingsuitgang. Ook de overige hebben de scherpe s, zooals blijkt uit verwante talen, kous, Fr. bas de chausse, Lat. colceus; chais, Eng. chaise; saus, Fr. en Eng. sauce; kruis, Fr. croix, Lat. crux, Eng. cross, Pruis, Fr. Prussien; struis, Fr. autruche, Eng. ostrich, Lat. struthio. Evenzoo hebben de uitzonderingen op regel d de scherpe s; pols, Fr. pools, Eng. pulse, Lat. pulsus; wals, Fr. valse; balans, Fr. balance, Lat. bilanx dans, Hoogd. Tanz, Eng. dance, Fr. danse; frons, Fr. fronse; glans, Hoogd. Glanz; kans, Fr. en Eng. chance; krans, Hoogd. Kranz; lans, Fr. en Eng. lance, Lat. lancea; ons, Fr. once, Eng. ounce; pens, Fr. panse, Eng. paunch; prins, Fr. en Eng. prince, Lat. princeps; schans, Eng. sconce, Hoogd. Schanze; gespens, Hoogd. Gespenst; Zwans, Hoogd. Schwanz; Spons Fr. éponge, Eng. spunge, Lat. spongia; knaas Hoogd. Kerze; kers, Fr. cerise, Eng. cress, Lat. cerasus; koers, Fr. cours, Eng. course, Lat. cursus; mars (Fr. commerce of mercier?); pers, Fr. presse, Eng. press; schors, Fr. écorce, Lat. Cortex. Van flans, slons, mors blijkt de scherpe s uit de werkwoorden flansen, slonsen, morsen. Voor lens, frans, floers, sners en lors zijn mij geen nevenvormen bekend. Toch zal ook in deze zonder twijfel de s scherp zijn.
Monnikendam, Jan. 1887. G.v.d.B. |
|