Dat is een miserabel ding
Te vallen op de oude bloeijen
Daar m' aan een paap of vreemdeling
Geen mortepaaijen durft besnoeijen.
3o. wordt ook een soldaat, die zoowel in oorlog als in vrede, altijd in dezelfde bezetting blijft liggen, een mortepaai genoemd.
De Jager wijdt in de Taalgids van 1860 enkele bladz. aan dit woord.
Wat de etymologie betreft, verwijst de J. naar het Zeemans-Woordenboek van Mr. J. van Lennep, waar het als morte-paie voorkomt. Van Lennep acht het òf een stuk geschut òf een persoon, die aan boord is, zonder op de monsterrol te staan.
Het Fransche morte-paie beteekent niets anders dan doode, verloren soldij. Men paste het vervolgens toe op de niet aangeworven matrozen, die op het schip waren, soldaten die uitgediend zijn en het genadebrood eten: ten slotte op een loos geschut.
Ons woord mortepaai is dus de soldij, die men ‘om Godswil’ geeft.
Halma verklaart het woord als: ‘soldaat in deselve besetting bij tijden van oorlog en vrede altijd leggende.’
In het ‘Orangien Lelyhof’ lezen we:
Want ofschoon Barbarouss al wederstand aen bood
Men sach sijn Ruijtermans, haps, traps, voetstaends verwaeyen:
Dies vlucht hij in de Stad, bij soldaets mortepayen.
En bij Geschier (blz. 67) Des Wereldts Proefsteen.
Soo ghij mij wilt overstrijden
Dat U bloedt is oudt van tijden
En wel over duijsent jaar
Ick sal met een woordt U paeijen
Dit en sijn maer moorte-paeyen
Ghij en hebt hier gheen gelijck
T zijn al Ridders in het slijk.
Bij Langendijk (Gedichten II 193) komt het nog voor in den zin van ‘booze kwaal of duivel’.
Hans zegt tegen Klaar op ouderwetsch-pittige manier:
Ziedaar, de mortepaaij moet jou en mij dan schennen
Heb jij het hart, dat jij karonje mij verlaat.
Men ziet dus, hoe het woord langzamerhand zijne beteekenis uitbreidde. De matroos, die op de monsterrol gemist werd, de verloren soldij, de rustende veteraan, eindelijk het loos geschut en bij Geschier en Langendijk de ‘ridders in het slijk’ en ‘een of anderen boozen drommel’ worden allen met het van onze Fransche buren overgenomen woord versierd.
Den Haag, Maart 1886.
J.Ch.B.