Meugebet, Pal, Verlangen.
't Is mij een aangename plicht, hier mijn hartelijken dank te betuigen voor de gelegenheid, die mij in dit geacht Tijdschrift wordt aangeboden, om nu en dan door ‘Vragen’ inlichting te erlangen omtrent bezwaren, die zich aan mij voordoen bij de studie onzer taal. Toch moet ik zeggen aangaande de antwoorden, op enkele mijner ‘Vragen’ in N. en Z.: Dankbaar, maar niet voldaan.
Het belge niemand, dat ik thans kom met de vriendelijke vraag: Meer licht.
't Betreft het volgende:
Vraag CXLVII. Wat is de afleiding van Meugebet?
Het antwoord is eene aanhaling uit een opstel van den Heer T. van Lingen, die in Meugebet ziet een comparatiefvorm van Meugeveel (= slokop).
Met deze afleiding kan ik mij niet best vereenigen, daar zij in strijd is met de beteekenis van het woord, die blijkbaar ook bij Beets geen andere is, dan ons gegeven wordt in Oudemans' Woordenboek: Meugebed. Noodhulp, bijlooper.
‘Zou ik nu noodhulp zijn of schamper meugebed.
De kindermoord van Herodes (1645) blz. 26.
Deze beteekenis heeft het woord ook nu nog in Noord-Holland, waar het voortleeft onder de volksklasse. Daar hoort men vaak, dat een jonkman op zijne vraag: ‘Keetje, je zuster Mina mag van avond niet uit; wil jij met me uitgaan?’ tot antwoord krijgt: ‘Ik bedank je, om voor meugebet te spelen’. Ook heeft hij kans ditzelfde antwoord te krijgen op de vraag: ‘Keetje, ik ga van avond met je zuster Mina uit; ga je ook mee?’
De beteekenis is: noodhulp, bijlooper; 't is geen comparatiefvorm van meugeveel. Wie geeft mij de ware afleiding?
CXLIX. Wat is de oorsprong van pal? (in pal staan).
Het antwoord luidt: Volgens Meijer's Woordenschat is pal = vast, onbeweegbaar.’ Dit is voor ieder duidelijk, ook zonder dien ‘Woordenschat.’ Hetgeen er verder volgt vereischt echter wel eenige opheldering: ‘Meijer verwijst voor den oorsprong naar Winschoten's Zeeman.’
Daar velen, zooals ik, niet in het bezit zijn van dien ‘Zeemann’, zou men zeker menigeen verplichten door in N. en Z. dien oorsprong op te geven.
CLI. In vele spraakkunsten worden uitdrukkingen als: in arren moede, in allen gevalle enz. aangehaald als voorbeelden van sterke buiging der bijv. nw.: Waarom noemt men dit sterke buiging?
Men antwoordt hierop met enkele aanhalingen uit Terweij.