Naschrift.
Aan den W.E. Heer Bakker te Haarlem.
Met vreugde begroet ik in U een medestrijder op het gebied der interpretatie van Huygens' werken. Zoo ik mij dus bij de bedenkingen, die Gij, zoowel tegen de verklaringen van Prof. Verdam als de mijne, in 't midden brengt, veelal niet kan neerleggen, schrijf zulks, bid ik U, niet aan betweterij, noch aan parti pris voor eenmaal opgevatte meeningen toe, maar aan een streven, even ernstig als het Uwe, om over duistere plaatsen, die in de geschriften van den geestigen Constanter zoo veelvuldig voorkomen, het juiste licht te doen opgaan.
Pag 8. Hypocratisch nat.
Tegen Uwe verklaring heb ik twee bezwaren:
1o. Python kan geen zin hebben, wanneer het geene klankspeling is met Pythius. Deze laatste naam, eigenlijk een epitheton van Apollo, kan bij overdracht op een dichter toegepast worden en het is toch bij slot van zaken Huygens, en niet het zinnebeeld der geneeskunde, zooals Gij wilt, die den gulden oorspronck (het gedicht) gemengd heeft met Hippocratisch nat. Moet men nu eene klankspeling aannemen bij Python (en hoe zou de Brune anders aan deze vreemde uitdrukking, die hier zoo verre lag, gekomen zijn?) dan is het niet meer dan natuurlijk bij Hippocratisch nat aan eene dergelijke met de Hippocrene te denken.
2o. Hippocratisch nat en hypocras zijn eigenlijk hetzelfde. Vgl. Littré i.v. ‘Cette préparation étant appelé vinum Hippocraticum (vin d' Hippocrate) dans les anciens lexiques médieaux, hypocras malgré la fausse orthographie doit venir de Hippocraticus, dérivé de Hippocrates nom du fameux médecin grec, qui vivait dans le Vième siècle avant l'ère chrétienne.’
Maar wanneer de Dichter als Dokter optreedt, dan kan hij met den drank, dien hij mengt, geene zinnestreeling beoogen, doch enkel en alleen genezing van de ziekte, in casu, de Modezucht.
Gij hebt mij dus in mijne meening versterkt, dat Python-Pythius de als geneesheer optredende dichter en Hypocras-Hippocrene het genezing beoogende gedicht is.
Bl. 12. Dan soud' ick en alle menschen, etc.
Gelijk ik in mijn inleidend woord tot de Nalezing op Nederl. Klass. III, 2de Uitgave, zeide, lagen mijne aanteekeningen op de