Twee vragen.
1. Waarom wordt het woord leeraar doorgaans afgebroken leer-aar? Ik voor mij geloof, dat de r tot den tweeden lettergreep behoort. Hier is toch geen samengesteld woord (zooals dichtaar), maar het laatste gedeelte is niets anders dan een uitgang. Ware leer-aar juist, dan moest men ook schrijven en afbreken min-aar. Mij dunkt, evenzeer als in lee-ring, bewe-ring, beko-ring, die-naar, make-laar, schache-raar, de r of l niet slotletter van de eerste of voorlaatste maar beginletter van de laatste lettergreep is, moet men in leeraar de r tot de tweede lettergreep rekenen.
2. Behooren in Rijks hoogere burgerschool, Rijks directe belastingen e.d. de drie woorden niet door koppelteekens te worden verbonden? Het gebruik zegt: neen. Ik geloof, ten onrechte. Immers het zijn samengestelde woorden, gelijk de s van Rijks aanwijst. Om nu dit Rijks aan hoogere burgerschool of directe belasting te kunnen vastkoppelen, moeten deze laatste woorden zelve eerst onderling door het koppelteeken verbonden worden. Men heeft dus, m.i. te schrijven: Rijks-hoogere-burgerschool, Rijks-directe-belastingen.
Mr. C. Bake.