Eene geschiedenis der beschaving in titels.
Van den Catalogus der Maatschappij van Letterk. verscheen de 2e. Afl. van het tweede deel. Dit getuigt weer van den volhardenden ijver en den scherpen blik van den vervaardiger, dhr. Louis D. Petit. De meeste menschen hebben geen andere definitie voor ‘catalogus’ dan: ‘lijst van titels’ en 't komt niet bij hen op, dat de bibliograaf volgens verschillende systeemen heeft te rangschikken even als de beoefenaar der natuurlijke historie. Buitengewone vragen moet de catalogus van een zoo rijke bibliotheek als de Leidsche in 't kort beantwoorden, saam te vatten in de vraag: wat is er over een of ander bepaald onderwerp geschreven? De zorg nu waarmede ter beantwoording dier vraag bijeengeplaatst is, wat bijeen behoort is boven allen lof verheven, En men achte die kunst niet gering; want nog daargelaten, dat het vaak moeielijk is, een werk juist te ‘determineeren’ gelijk de natuurkundigen zeggen, heeft men nog telkens naar andere rubrieken te verwijzen, waartoe 't eveneens kan behooren. De kennis van den titel alleen is voor eene wetenschappelijke klassificatie gelijk hier gevolgd is, natuurlijk geheel onvoldoende. Zoo vindt men op pag. 429 in de opgave van Gelegenheidsgedichten op gebeurtenissen, iets geheel nieuws. Daardoor werd een overzicht onzer vaderlandsche geschiedenis gegeven, zooals die geschreven is in afzonderlijk uitgegeven gelegenheidsgedichten en pag. 461-465, 477, 488, 500-505, 506, 513 bewijzen, dat de proeve bijzonder goed geslaagd mag heeten. De lijst begint met 1535 en sluit met 1884. Zoo zijn ook de politieke gedichten tot hun recht gebracht en aan den beoefenaar der letterkunde is een dienst bewezen door hem te laten zien, waardoor en wanneer een menigte gedichten van Bilderdijk, da Costa e.a. verschenen zijn. Zoo zijn de Ned. dichters nog nooit gecatalogiseerd en die afd.
vormt werkelijk eene belangrijke bladzijde voor de letterkunde. Zoo ook de bruilofts- en lijkdichten, die periode is voorbij, gelukkig en de gedichten (allen afzonderlijk verschenen, vele met fraai gegraveerde titelprenten) hebben heel veel waarde voor de beoefenaars der genealogie, die hierop zekere datums vermeld vinden en juist met 't oog op die heeren, is dit van veel beteekenis.
De afdeeling dichters begint op pag. 317 (1e afl.) en loopt tot pag. 426 allen naar tijdsorde gerangschikt, daardoor kon de schrijver een overzicht onzer letterkunde geven waarbij den lezer vanzelf de