Noord en Zuid. Jaargang 8
(1885)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNog eens: ‘Eene flesch goede wijn of goeden wijn is gezond.’
| |
[pagina 144]
| |
In Terwey, 5e druk, bl. 73 lezen we: ‘Wanneer de s aan 't einde dezer woorden (eene bete brood enz.) niet meer wordt gebruikt, staat het naamwoord natuurlijk niet meer in den 2e nvl.; men zal best doen het er voor te houden, dat het in den 4en naamval staat. Deze naamval toch vervangt den 2e overal, waar de buigingsuitgang is afgesleten. Alzoo schrijve men: een matig glas goeden wijn is gezond.’ 't Komt me voor, dat de Heer Terwey zich wel wat te gemakkelijk van de zaak afmaakt. Eenige opheldering ware wenschelijk geweest. De woorden: ‘men zal best doen’ enz. bewijzen niet veel. In de Nederlandsche Spraakleer van de Groot lezen we op bl. 28 't volgende: ‘Somtijds wordt de s als teeken van den 2e nvl. bij de partitieven 2e nvl. mannelijk en onzijdig enkelvoud weggelaten; b.v. een stuk grond.... Staat het bepalend woord in 't meervoud of in 't vrouwelijk enkelvoud zonder bepalend lidwoord of bijv. voornaamw.; b.v. “eene menigte menschen”, “een pond boter”, dan is er ook geen naamvalsbuiging, om de betrekking aan te wijzen tusschen de bepaaling en het bepaalde woord. Het is duidelijk, dat deze betrekking is de attributieve of, lettende op de begripsverbinding, die der inlijving,Ga naar voetnoot1) zonder grammatische verbinding. Men zegt daarom, dat beide leden in denzelfden naamval staan, en schrijft dienovereenkomstig, b.v.: Hier is een stuk vruchtbare grond....’ Vergis ik mij niet, dan vindt men ook in de werken van de HH. Prof. Kern en Prof. Cosijn, het woord ‘wijn’ is bovengenoemden zin in den 1en naamval. Prov. C. noemt het, meenik, ‘eene soort van bijstelling.’ Dit laatste komt overeen met hetgeen Prof. v. Helten er van zegt. N.l. ‘Eene appositie, die de plaats bekleedt van een oorspronkelijken deelingsgenitief, noemen we, ter onderscheiding van de gewone bijstelling, een onechte appositieGa naar voetnoot2).’ En waarom ook niet? In uitdrukkingen als eene teug water, een pond suiker, eene menigte soldaten enz. enz. staan, dunkt me, de woorden water, suiker, soldaten, in denzelfden naamval als de woorden soldaten en vogels in: honderden soldaten en duizenden vogels. Alles samen genomen, komt het mij voor, dat de uitdrukking een glas goede wijn is gezond, zeer goed te verdedigen is en zelfs de voorkeur verdient boven een glas goeden wijn. Keppel, 2 Febr. '85 J.A. Schutte |
|