Noord en Zuid. Jaargang 7
(1884)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 277]
| |
Kol, Klinke slaan, MeienGa naar voetnoot1).Aan de Redactie van Noord en Zuid.
Op blz. 319 van den 6en Jaargang beantwoordt P.W. eenige vragen betrekking hebbende op J. van Beers' ‘Bestedeling’. Mag ik U het onderstaande tot rectificatie en aanvulling aanbieden? 1. Een arm vol geurige klaver
Vol madelieven en kol op het hoofd.
Dat kol hier niet beteekent, zooals P.W. wil, hennep (v. Dale: beste hennep) bewijst de samenhang: hennep groeit toch maar zoo niet in gezelschap van madelieven in een klaverveld! Kol staat dan ook voor kollebloem, eene verbastering van koornbloem = = roode klaproos, eene benaming, welke in gebruik zal gekomen zijn, om deze plant te onderscheiden van de andere, blauwe koornbloem. De term wordt in Limburg en Vlaanderen nog algemeen gebezigd. Zie Kiliaen i.v. kollebloem: koornbloeme, anemone v. Dale: i.v. klaproos... de gemeene... ook koornroos, koornroos, koornheul kollebloem en kankerbloeme geheetenGa naar voetnoot2). 2. een wagen tot klinkens
Opgestapeld
wordt door P.W. niet verklaard. Het beteekent: een wagen, zoo vol geladen, dat hij dreigt om te slaan. Deze beteekenis, ofschoon het simplex klinken in deze streken meestal door het compositum omklinken wordt vervangen, is toch nog zoo in 't taalbewustzijn achtergebleven, dat mijne leerlingen van het 2de studiejaar, met wie ik het stuk in der tijd gelezen heb, het onmiddelijk door omslaan verklaarden. Bij Oudemans Middelnederl. Woordenb. vond ik i.v. klinken: slaan, in stukken slaan, afslaan, wegslaan. Dit en de analogie van kantelen = omkantelen stelden het m.i. vast, dat klinken = = omklinken was. Ten einde echter zeker te gaan, wendde ik mij tot den Heer van Beers zelven en ontving van diens vriendelijke hand in hoofdzaak het volgende antwoord: | |
[pagina 278]
| |
‘hier zegt het volk ook in den regel omklinken, doch ook wel klinken alleen. Cf. Schuerman's Algem. Vl. Idiot. In Brabant, Antwerpen en Limburg beteekent klinken omvallen, omslaan, of op eene zijde zakken. Westvl. Idiot. van de Bo:
Klinke slaan = omslaan, klinken, Fr. se renverser. Wanneer hij het geschenk van Venegien bestaende in schoone en kostelijcke gelasen, door het klincke slaen van een tafel quam tot schennis te brengen (I de Grieck) klinken o.w. overslaan, klinke slaan, fr. basculer, trébucher, faire la bascule. Dat het in Noord-Nederland ook gebruikt werd, blijkt uit Weiland: klinken:.... bedr. omklinken: Ik zal het nageltje klinken.’
3. Meien wordt door P.W. niet juist verklaard door: wilgentakken. Het beteekent, zooals ook uit van Dale blijkt, bloeiende tak, loovertak, ruiker. Die beteekenis ontleende het woord aan het germaansche gebruik van op 1 Mei loof en takken uit de bosschen te halen en daarmede de woningen te versieren. (In Hofdijk: Ons Voorgeslacht: Deel I blz. 45 en vgl.) In deze streken wordt iemands naam- of geboortefeest ook zijn ‘Mei’ genoemd, waarschijnlijk omdat het dan gebruikelijk is, een vertrek in de woning van den feestvierende met groen te versieren en hem ruikers aan te bieden. Ik acht het onnoodig, Hooggeachte Redactie, hierbij te doen uitkomen, dat geen vitzucht, maar belangstelling in onze Taal en in Uw gewaardeerd tijdschrift mij deze regels in de pen gaf. Wilt Gij aan deze annotaties, 't zij in hun geheel, 't zij in uittreksel, eene plaats gunnen in een Uwer volgende nummers, dan zal zulks aangenaam zijn aan
Maastricht, 26/3 '84. Uwen dw. dr. H.J. EYMAEL. Leeraar a/d H.B. |
|