Erratum.
Tot ons leedwezen is er in het stukje ‘Eene traditioneele fout’, voorkomende op bl. 111, eene misstelling ingeslopen, welke zoowel aan de duidelijkheid als aan de kracht van betoog, afbreuk doet.
Men leze: ‘Men zou den gedachtenuitgang aldus kunnen aanvullen: ‘Wie is het, die zoo hoogh gezeten (is), (Die) zoo diep in 't grondelooze licht (gezeten is), (Die) van tijt noch eeuwigheit, noch ronden gemeeten (wordt), (Die) zonder tegenwight (is), (Die) bij (door) zich (zelf) bestaat, (Die) geen steun van buiten ontleent enz.’