Spreekwoorden.
(Zie de Vragen in N. en Z. VI bl 316.)
I
Een wit voetje bij iemand hebben.
Tuinman geeft in zijne bekende verzameling een spreekwoord: Hij heeft witte voeten, met de beteekenis van: hij is ergens geacht en aangenaam. Hij leidt den oorsprong dezer zegswijze af van ‘paarden met vier witte voeten, die al van ouds, als mooi, in waarde plagten te zijn.’ Zoo bestond er in zijn tijd ook de uitdrukking: ‘De konst heeft vier witte voeten’, dat is dus: is bij ieder in aanzien. Het bezit van witte voeten gold alzoo voor een voorrecht of eene deugd, gelijk in het kinderversje:
‘Schaapje met witte voetjes
Geeft de melk zoo zoetjes.’
Tamelijk gezocht zijn twee afleidingen, ééne uit den Romeinschen tijd, de andere uit de Noordsche Mythologie: te Rome namelijk placht men de van over zee aangebrachte slaven met wit krijt of gips aan de voeten te kenmerken, alvorens ze in openbare veiling te brengen. Nu ontbreekt er nog te bewijzen, dat deze witvoetige slaven meer in trek waren, dan andere.
Njord, de god van regen, wind en vuur, had één' witten voet. Skadi (schaduw?) zou zich een man kiezen en zag alleen naar de voeten: daarop koos zij Njord, denkende, dat het de schoone Baldr (de zon) was. Zoo luidt de sage, maar 't is wel wat gewaagd, om deze in verband te brengen met bovengenoemd spreekwoord. Aannemelijker is 't dit af te leiden uit een zeker pamflet van het jaar 1672, getiteld: ‘Brillen voor allerhande gesichten,’ alwaar men leest: ‘bij exempel soo der een gouverneursplaats te begeven is, die krijght niemandt dan die witte voeten heeft,’ waarmee de schrijver bedektelijk wil zeggen: ‘dan hij, die bij Jan de Witt in de gunst staat.’