Uit den ouden tijd.
In een der kerkelijke actaboeken van de gemeente Nisse vinden wij ao. het volgende:
‘Alsoo van S.L. gemeret is en verstaen wort dat se niet alleen is luij, ondochtich, clapachtich en boven haer staet tot pracht en moijissen genegen: maar ooc gantsch stout en fier van spreken, ja ooc teenemaal haveloos wulps en dertel van woorden en gelaet, daer van verscheijden preuven noch onlangs gebeurt alhier sijn gemelt geworden, soo is goetgevonden dat se daer over sal leetwesen betoonen enz.’
En verder:
‘Een seker vrouwspersoon ooc boven hare staet in lichtveerdige pracht onlanx een cleet heeft laten maken, en oversulx oorsake van veel opsprake gegeven heeft, dat men haar ernstig bestraffen en sal waarschouwen van des Heeren tafel sich t' onthouden enz.’
Deze uittreksels geven uit een taalkundig oogpunt beschouwd o.a. aanleiding tot eenige opmerkingen.
Vooreerst blijkt, dat te dien tijde de z niet gebruikt werd en men daarvoor de verwantschapte s bezigde; zooals blijkt uit alsoo, sijn, se, seker, sich.
De beide proeven geven voorts het bewijs, dat men toen reeds wankelde bij de verlenging van de a. Terwijl in de eerste zonder uitzondering de Vlaamsche schrijfwijze ae voorkomt, vindt men die in de tweede slechts een enkele maal, n.l. in staet. Daarentegen vindt men laten, maken, tafel, haar enz.
Dat men de letter k, wanneer zij gevolgd werd door een anderen medeklinker, oudtijds door c verving, is bekend. Vandaar gemerct enz., doch ook op 't eind van een woord, gelijk bij ook, werd zij door c vervangen, daarom ooc.
In de eerste proeve staat onlangs; in de tweede onlanx. Ook vindt men daar oversulx.
De x vervangt ks. In onlanx echter gs; doch dit is slechts schijnbaar. Lang wordt hier als lank uitgesproken. Met bijvoeging van s bekomt men dus 't zelfde geval.
Ondochtich is een verouderd woord. Toch is hier nog in zwang wandochtig in dezelfde beteekenis, waarin eerstgemeld woord gebezigd is, n.l. als: onbeschaafd, ongemanierd. - Waarschijnlijk is het verwant met ondeugd, niet deugen.
In moijissen vindt men een voorbeeld, dat de uitgang is verbonden wordt met een bijvoegelijk naamwoord. Thans heeft dit alleen plaats bij een werkwoord, waardoor de daad van de werking beteekend wordt.