Nog eens de zacht- en scherpheldere ee en oo.
Dat men in Noord-Nederland het onderscheid maken tusschen de scherp- en zachtheldere ee en oo in de beschaafde uitspraak heeft laten varen, is een feit. Dit te loochenen gaat niet. Eveneens is het een feit, dat ook in de Zuidelijke gewesten eene neiging bestaat tot die klankgelijkheid. Waartoe anders de strijd er tegen?
Ik erken gaarne, dat het verschil in uitspraak groote voordeelen heeft voor de spelling en meer overeenkomstig de geschiedenis der taal is, en moet de redenen der Vlaamsche taalkundigen derhalve billijken; doch alleen wat het nut betreft, ofschoon ik blijf volhouden, dat dit betrekkelijk is. Ik vrees echter, dat het op den duur moeielijk zal zijn, tegen den stroom op te blijven zeilen. Geen taalkundige, hoe ook aan traditiën en spraakkunstige volkomenheid gehecht, kan die tegenhouden.
Mijne misdaad bestaat derhalve alleen daarin, dat ik mededeeling deed van het feit, dat men in Noord-Nederland de verschillende uitspraak van de s- en zh. ee en oo voor onbeschaafd houdt, omdat ze gewestelijk is. Dit kan en mag ik niet herroepen. Men leze het Woordenboek, letter O, blz. 6, 2e kolom.
Daarmede beweerde ik echter niet, dat bijv. de heer K. onbeschaafd is, evenmin, dat de Vlaamsche taalbroeders daardoor iets minder bij mij staan aangeschreven. Het zou kinderachtig zijn dit te denken. Het denkbeeld beschaafd toch is betrekkelijk. De heer K. spreekt van mode. Welnu, ja, het is mode, maar wat minder grillig en wat langer van duur. Wanneer iemand zich niet bij de heerschende mode aansluit, is men gewoon van hem of haar te zeggen: Hij of zij volgt eene onbeschaafde mode, al is ook de stof van het kleed beter en degelijker. Zoo ook in de uitspraak. Wat onbeschaafd (d.i. gewestelijk) is, is niet altijd leelijk of slecht.
Ik heb dan ook het besluit van de Maatschappij van taalkunde niet belachelijk willen maken; maar wel heb ik het bespottelijk gevonden, dat men in een verslag hen ‘nieuwmodische en dunbeslagen’ schoolmeesters noemde, die de uitspraak volgen, welke te onzent voor beschaafd geldt. Ik wenschte, dat hij de schoen had aangetrokken, wien deze paste.
N.N.S.