Wanneer men zich dus de geringe moeite geeft, te beproeven, welke klinkers door achtervoeging van i of u eenen tweeklank vormen, is men in een oogenblik gereed. Terloops zij er up gewezen, dat de vereeniging van een onvolkomen klinker met i of u een gewonen, de vereeniging van een volkomen klinker met i of u een gerekten tweeklank vormt.
|
i |
u |
|
onvolkomen klinkers. |
a |
ai |
au |
zes gewone tweeklanken. |
|
e |
ei |
|
|
i |
ü, î = ij |
|
|
o |
|
ou |
|
|
u |
ui |
|
|
volkomen klinkers. |
oe |
oei |
|
|
eu |
|
|
aa |
aai |
aau |
zes gerekte tweeklanken. |
|
ee |
|
eeu |
|
|
ie |
|
ieu |
|
|
oo |
ooi |
|
|
uu |
|
De eu wordt in deze tabel gemist, omdat zij steeds als een klinker wordt beschouwd. In sommige woorden evenwel wordt de eu uitgesproken als een tweeklank, dien men door het teeken eui zou kunnen voorstellen. Dit is het geval met de eu, die op het einde van een woord staat, zooals in keu (varken), kneu (geelgors), sneu (onaangenaam). Men spreekt deze woorden uit: keui, kneui, sneui. Het verschil tusschen dezen tweeklank en den klinker eu is gemakkelijk waar te nemen, wanneer men de volgende woorden terstond na elkander duidelijk uitspreekt: keu en keuvelen; kneu en kneukel; sneu en sneuvelen.
De tweeklank aau komt voor in de klanknabootsende woorden aau! (naast au!) en miaauw (naast miauw).
De klinker, die in den tweeklank ui aan de i voorafgaat, is niet de onvolkomen u (als in hut, mul), maar een onvolkomen
eu, die op zich zelf niet in het Nederlandsch voorkomt, maar vrij wel met de Duitsche korte ö in Mörder, Frösche, en nog beter met de Fransche eu of ue in fauteuil, recueil overeenstemt.
G. Lzg.