Noord en Zuid. Jaargang 6
(1883)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Auteursrechtvrij
[pagina 63]
| |
Boekbeoordeeling.Nederlandsche Taaloefeningen voor inrichtingen van middelbaar onderwijs en normaalscholen door J.L. Ph. Duyser. Gron. J.B. Wolters 1882. (38 bladz. prijs?).Heeren leeraren aan h.b. en normaalscholen, vinden in dit boekje een overvloedige keus van goede, degelijke opgaven voor hun taalonderwijs; of eigenlijk, van keus behoeft geen sprake te zijn, daar, naar 't mij voorkomt, al de hier opgegeven oefeningen voor het doel geschikt zijn en geen enkele overbodig kon heeten. Slechts zou het kunnen gebeuren, dat iemand er een (gemoeds-) bezwaar in had, om zijn leerlingen fouten te laten aanwijzen in regels als: ‘En toen hij 't hoofd ter ruste lag,
Klonk 't van zijn veege lippen: Bach!’
aan De Bull ontleend, of in ‘.... Dit is voor Jan,
Die daaglijks, als zijn meester roemt
Zijn les het beste kan.’
en: ‘Zij bukken zich de lenden moe,
En rapen hand aan hand,
En werpen zich te durven toe,
En staaplen ze op den kant.’
waar de namen van Staring en Tollens onder staan. Is de jeugd nog niet critisch - of kritiek - genoeg? Doch overigens kan er niets uit dit boekje gemist worden. De oefeningen, die voor 't meerendeel betrekking hebben op woordverklaringen en op moeilijkheden in de spraakkunst, moeten alle zonder onderscheid vooraf besproken worden en velen eischen voorafgaande studie van den kant des leeraars. Hier is de oefening geen min of meer werktuigelijke toepassing van een min of meer werktuigelijk geleerden taal- of spelregel, maar vereischt nadenken en algemeene kennis. Weinig leerlingen zullen bijv. weten, wie men verstaat onder de benaming van ‘de Nederlandsche Tacitus, Sappho, Tyrtaeus en Martialis’, of onder die van ‘de Portugeesche Homerus’; weinigen zullen het verouderde brand in de beteekenis van zwaard, baard in die van bijl, aar in die van vogel kunnen gebruiken. Evenwel, oefeningen die de leerling maken kan, zonder voorafgaande behandeling, zijn veelal 't maken niet waard. Het boekske van den heer Duyser worde door velen gebruikt! P.W. | |
Stijloefeningen 2e stuk door A.W. Stellwagen, derde, verbeterde druk. Den Haag, De gebroeders van Cleef, 1882.Bij de verschijning van den eersten druk hebben we een veelal gunstige meening over dit werkje uitgesproken. Het verdient nl. alle aanbeveling dat de leerling vóor alle dingen den waren zin der woorden leert verstaan en wel den zin die het woord had in de verschillende tijdperken onzer letterkunde. Daartoe worden de oefeningen dienstbaar gemaakt aan de | |
[pagina 64]
| |
kennis van zinverwanten, van woorden van tegengestelde beteekenis, van figuurlijk gebruikte woorden en tal van andere zaken o.a. ook bastaardwoorden, vreemde woorden en verouderde woorden. Voor de hoogere klassen is er zeker geen vruchtbaarder en degelijker Verstands- en taaloefening dan een stuk van Hooft of Vondel in hedendaagsch Nederlandsch overtebrengen. Daarbij behandelt men bij sommige tevens de woord- en rede-figuren. Zeker stelt men daarbij aan den docent geen geringe eischen, maar zijn arbeid moet in dezen vrucht afwerpen, mits hij zich niet voorstelle, dit werkje in een enkel jaar doortewerken. Achten we dus het plan van het werk zeer goed en de oefeningen meerendeels zeer doelmatig, we blijven bij onze vroeger uitgesproken meening wat de aanmerkingen betreft. 1o Enkele oefeningen brengen den leeraar noodzakelijk op verboden terrein en kunnen jonge docenten of zeer voorlijke leerlingen verleiden tot besprekingen, die niet in de openbare school tehuis behooren; (bl. 9 k, 13 a, 21 k, 61 4, 70 21 en 22, 121 a, 150 c),Ga naar voetnoot1) we zouden er niet op wijzen, als niet nog onlangs herhaaldelijk de bewijzen zijn geleverd, dat sommigen zich verbeelden geroepen te zijn, hunne leerlingen ook buiten de schoolwetenschap om, eene overtuiging (!!) te geven. 2o Enkele vragen kunnen den docent onoverkomelijke moeielijkheid geven, dewijl het antwoord niet anders dan bij toeval kan worden gevonden of wel alleen afkomstig kan zijn van een man, met geheel andere studie dan die van 99% onzer docenten in Nederlandsche taal- en letterkunde (bl. 60 1, bl. 62 5, 6 en 7, bl. 64 9, 66 15, 71 24, 75 31, 101 1, 102 11, 113 4 en 6, 120, 135 15a)Ga naar voetnoot2)). Deze oefeningen overslaan is mogelijk, maar niet wenschelijk. Enkele aanmerkingen voor de HB. mogen vervallen voor de Normaalschool en omgekeerd, maar dewijl niet alleen de woorden, maar ook de gedachten den leerling duidelijk verstaanbaar en naar hun waarheid of onwaarheid beoordeeld moeten worden, is de grootste omzichtigheid noodig bij de keuze van voorbeelden, die besproken zuilen worden. We wenschen deze werkjes nog zeer vele drukken toe en gelooven dat het weglaten van bovengenoemde oefeningen, die men bij de vele honderde, die het boekje bevat, zeker niet eens zal missen inderdaad het debiet nog zal doen toenemen.
T.H. DE BEER. |
|