Beantwoording van vragen.
(Zie vorigen jaarg. bl. 317).
No 3.
Ik eet om te leven.
Ik verliet de stad zonder hem gezien te hebben.
Ik verliet de stad na hem gezien te hebben.
Ik verliet de stad voor hem gezien te hebben.
In den eersten zin noemt ieder het partikel om een voegwoord. Kan men zonder, na, voor enz. evenzoo voegwoord noemen?
Antwoord: Neen. Het partikel om is werkelijk doelaanwijzend voegwoord, wel onderscheiden van het voorzetsel om in: ‘ik loop om de tafel’ en van het bijwoord om: ‘ik loop de tafel om, de kaars ligt om, de wind is om.’
Daarentegen zijn zonder, na en voor voorzetsels, zoowel als in: ‘Ik verliet de stad zonder geld, na zevenen, voor de opkomst der maan.’ In den beknopten zin heeft het werkwoord ook den naamwoordelijken vorm. Verandert men den beknopten zin in een' volledigen, dan veranderen de voorzetsels ook in de samengestelde voegwoorden zonder dat, nadat, voor dat. Om verandert echter in opdat.
Weiland noemt om slechts ‘het woordje.’ ‘§ 155. Om het oogmerk, of de beweegreden der handeling nader te doen blijken, wordt het woordje om daarbij geplaatst; bijvoorbeeld: ik kom, om u te spreken.’
Zonder duidt hij ook niet nader aan:
‘§ 156. Ook volgt de onbepaalde wijs met te op het woord zonder, als: hij is vertrokken, zonder afscheid te nemen.’
Kuyper, een zijner navolgers, noemt zonder voorzetsel (§ 404): ‘hij vertrok zonder te groeten,’ en om voegwoord (§ 406): ‘alleen om u te zien ben ik hier gekomen.’
Terwey (§ 78) noemt om weder voorzetsel: ‘Beknopte doelaanwijzende zinnen bestaan uit een' infinitief, voorafgegaan door een der voorzetsels: om (te) of ten einde (te).’ In § 69 heeten voor (dat), tot (dat), tot, voor in tijdbepalende zinnen voegwoorden; in § 89 wordt zonder dat in beperkende zinnen voegwoord, en in § 90 zonder te, voorzetsels genoemd.
Volgens de Groot vallen bij verkorte (= - in dit geval - beknopte) zinnen weg, het voegwoord of het betrekkelijk voornaamwoord, enz. (§ 106). Daaruit volgt dat, als van nadat, voordat, zonder dat, dat (het voegwoord) wegvalt, het overblijvende (na, voor, zonder) voorzetsel is. Men vergelijke ten slotte: ‘ik verliet de stad, zonder dat ik hem gezien had’ met ‘zonder hem gezien te hebben.’
No. 4. ‘Zij won het hart, nog eer zij sprak.’