denlijst het eene plaats heeft waardig gekeurd. Maar wagen we, ook op grond der opneming in de Woordenlijst, weerspraak en zeggen we, dat vaak naast dikwijls niet in 't noorden van ons land alleen, maar zelfs in Holland wordt gehoord, dan staan de kansen reeds veel beter. En dan? Vaak is zijne plaats al zoo goed waardig als dikwijls, omdat het zich aan gradatie onderwerpt, hetgeen zijn mededinger niet doet. Vaak, vaker, vaakst is spreektaal, de beide eerste vormen zelfs schrijftaal;
vaker bvb. vond ik, tot mijn genoegen, in Bruins Wereldrond. Vaakst heb ik, dan alleen in de Woordenlijst, nog niet gedrukt gezien. We zijn wat deftig, dat is het, en wachten zoo lang het kan. Toch - deze eigenschap van vaak, dat het gradatie toelaat, moest het woord eene welwillende ontvangst bereiden in elken kring, moest althans nooit met den vijandigen uitroep ‘een provincialisme’ worden overschreeuwd.
Is dit alles een betoog tevens tegen 't woord dikwijls? In geenen deele.
Den Haag, 4 Sept. '82.
A.W. STELLWAGEN.