Schrijffouten.
De schrijver van het stuk in Rond den Heerd waarover op bl. 156 en 157 gesproken werd, is - niet ten onrechte - onaangenaam getroffen door de verklaring, dat hij ‘den treurigen moed’ had geernaart te verdedigen en garnaal af te keuren; door de verklaring, dat hij ‘van alle taalgevoel ontbloot is’ en de halve veronderstelling ‘dat behaagzucht hem deze regelen in de pen gaf.’
We betreuren deze schrijffouten, immers ongaarne willen we iemand grieven en we zijn er zeker van, dat onze geachte medewerker dit evenmin heeft gewild. De uitingen hadden minder heftig kunnen en moeten zijn, maar ze vonden hun oorsprong in den strijd der partijen. Gelijk de een beweert, dat men spellen moet (kan?) zóó als men uitspreekt, tegen den ander, die eene wetenschappelijk verantwoorde spelling begeert, zoo wil de een de taal der beste Noord-Nederlandsche schrijvers Nederlandsch noemen en de ander rekent er toe, alles wat tusschen Duinkerken en Koningsbergen van de Germaansche taal bestaat. Dat bij die beweringen niet altijd de wetenschap een vasten grond geeft, is herhaaldelijk in ons tijdschrift aangetoond. De allerheftigste betuigingen en de stelligste verzekeringen aangaande taaleenheid zijn afkomstig, van een man, die Afrika = l' Afrique afleidde van affenrike d.i. het rijk der apen.
Is het nu wonder, dat de man van wetenschap zich soms ergert over de losheengeworpen beweringen; dat hij heftig wordt (en dit is hier het geval) wanneer hij vermoedt (op grond van elders gebleken en bewezen gevallen) dat òf behaagzucht, òf staatkundig òf partijbelang deze of gene spelling doet uitspreken en verdedigen - hoe? - dat zullen we daarlaten!
Gaarne gelooven we, dat J.W. niet om een dezer redenen gehandeld heeft, maar dat er velen zijn, die 't wel doen, daarvoor blijven duizenden ons borg.
De spelling daar voor daer was eenmaal eene staatkundige zaak en eene godsdienstelijke belijdenis en de heele schoolwet van Kappeyne heeft niet zoo veel moeite gekost als de verandering der spelling van Godt in God.
Andere dan theologische redenen maakten Maurits en Oldenbarneveld tot aanhangers van verschillende godsdienstige partijen, andere dan taalkundige redenen maken velen tot tegenstanders op het gebied van taal- of letterkunde.
Over een en ander zullen we eerlang breedvoerig spreken.
Red.