Verbetering.
(Errare humanum est.)
Door een gelijken ‘aanval van onbegrijpelijke gedachteloosheid,’ als die, welke den Heer Dr. J.B.V. te K. (N. en Z. 4e jaarg. bl. 90) 't Ags. drêfan in verband heeft doen brengen met den wortel trep of trap, heb ik de vrij wat minder vergeeflijken misslag begaan, een voorwerpszin te noemen, wat eigenlijk een toegevende zin is.
Op bl. 44 van dezen Jaargang namelijk leest men deze versregels:
‘Uit zee hebt gij uw grond gewrocht,
O Nederland! - en, wat onze oogen
In uw landouw bewondren mogen,
Uw rijkdom hebt ge in zee gezocht.’
De ontleding onder No. 2 moet aldus veranderd worden: Aanspraak: O Nederland!
Hoofdzin: Uit zee hebt gij uw grond gewrocht.
Nevensgeschikte Hoofdzin: En uw rijkdom hebt ge in zee gezocht.
Toegevende bijwoordelijke zin: Wat onze oogen in uw landouw bewondren mogen.
Dit volgt uit de beteekenis:
Nederland heeft pro. 1o. zijn bodem aan de zee ontwoekerd en pro. 2o. zijn rijkdom (handel, scheepvaart, visscherij) in de zee (ook op de zee) gezocht (en gevonden), - al mogen wij op het land óók veel te bewonderen vinden, nl. landbouw en veeteelt.
Om dezelfde reden moet ook No. 4 aldus gewijzigd worden: en verbindt de beide hoofdzinnen.
Alsmede No. 5: Wat: onbepaald voornaamwoord, onzijdig enkelvoud 4e naamval (de Groot § 331). Men kan ook zeggen: betrekkelijk gebruikt vragend voornaamwoord (Ald. § 105 d.).
Hilversum.
J.E. TER GOUW.