Drie dichters.
Is het een onloochenbaar feit, dat verscheidene onzer zeventiende eeuwsche schrijvers in dicht en ondicht hoogst moeilijk, enkele nauwelijks meer verkrijgbaar zijn, en, aan den anderen kant, dat zich de behoefte aan leesbare teksten gedurig sterker doet gevoelen, dan verdient gewis de onderneming van de Erven F. Bohn: Drie dichters uit de zeventiende eeuw, opnieuw uitgegeven en toegelicht alle toejuiching. Een Breederoo is wellicht nog het gemakkelijkst, zij 't dan niet goedkoop, te veroveren, maar een volledige Coster is een witte raaf, en Starter's treurspelen.... zalig de bezitters!
Daarbij komt, dat thans één enkele druk evenmin meer bevredigt als eene bloemlezing: op het tegenwoordig standpunt der Nederlandsche philologie is het niet alleen wenschelijk, maar - volstrekt noodzakelijk den geheelen tekst, ik bedoel de stukken in hun geheel, en tevens al de varianten der verschillende uitgaven, de varianten, die beide den vorm en den inhoud raken, te zijner beschikking te hebben. De zoogenaamde ‘liefhebber’ moge willen volstaan met dezen of genen druk, de ernstige beoefenaar van de Nederlandsche taal en letterkunde stelt zijne eischen niet lager dan men die aan uitgaven der oude classieken pleegt te doen, wier edities in den regel de volledigheid en nauwkeurigheid zelven zijn. En bovendien - almede niet gering te tellen - wier teksten, in groote en heldere letter afgedrukt, om zoo te zeggen uitlokken tot kennisneming, althans niet door schoolboekachtig formaat afschrikkend werken.
De Erven F. Bohn sparen geen kosten, om aan de wel is waar zware maar toch ook billijke eischen onbekrompen te voldoen, de eerste aflevering van de Drie dichters kan daarvan ten bewijze strekken. Het is een lust Teeuwis in zijn nieuw pak voor zich te zien: flinke druk, mooi papier, royaal formaat, alles even degelijk als smaakvol; zóó eerst leest 't stuk aangenaam en prettig. En de belofte Inleiding, Aanteekeningen en Woordenlijst zullen het hare bijdragen, om de lezing der drama's te vergemakkelijken en alzoo de waarde der uitgave te verhoogen.
Ik herhaal: de onderneming verdient toejuiching. En, ik wil dit vooral met nadruk hebben gezegd, ondersteuning. Het aantal inteekenaars is nog gering, te gering. Te gering voor een land als het onze, waar 't veld der Nederlandsche philologie telken jare wint aan arbeiders; te gering inzonderheid voor de heeren uitgevers, die goeden grond hadden, den besten uitslag van hunne pogingen te verwachten.
Indien de Erven F. Bohn, die trots het gering aantal inteekenaars zich niet laten afschrikken, om de uitgave van Coster's