Noord en Zuid. Jaargang 5
(1882)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Auteursrechtvrij
[pagina 30]
| |
Schofttijd.Ik weet niet, of de afleiding van dit woord al besproken is. De dikwijls voorkomende spelling schaftijd, schafttijd bewijst, dunkt me, dat men aan het woord eene geheel verkeerde afkomst opdringt. Het is best mogelijk, dat ook deze woorden recht van bestaan hebben; doch ik houd het er voor, dat men schaftijd vormde, omdat men schofttijd niet meer verstond. Zie hier wat, m.i., de zaak is. Van schuiven komt het causatief schooven. Dit is in onze schrijftaal wel niet bekend, doch inoostelijk N.-Brabant wordt het veel gebruikt. Het beteekent: verschuiven, uitstellen, ophouden met werken, om op een bepaalden tijd weer te beginnen.Ga naar voetnoot1) Het is bijna hetzelfde als poozen, dat echter meer uitrusten beteekent. Hiervoor hoort men in N.-Br., zelfs door het niet rookende geslacht zeggen: aanstoken (= een pijp aansteken). Voorbeelden van 't verschillend gebruik, dat van schooven gemaakt wordt: Het schooft met regenen = het houdt voor een oogenblik op. 't Is twaalf uur, wij kunnen een paar uur schooven. Goed weer of kwaad weer, hij gaat alle dagen uit, hij schooft nooit (= hij slaat geen dag over). Hiervan komt het woord schooft, dat overging tot schoft. Het beteekende oorspronkelijk: de tijd om te schooven, die voor rusten en eten dient. Daar nu door drie schooftijden of schoften de dag van den werkman in vier vrij gelijke deelen verdeeld wordt, werd de naam schoft gegeven aan zulk een deel van den werktijd (gewoonlijk 3 uur). Een werkman kan, door vroeger te beginnen en later te eindigen, 5 schoft werken, en alzoo 1¼ maal het gewone daggeld verdienen. Van schoft komt een ww. schoften, dat ‘een schoft maken of nemen’ beteekent, namelijk in de oudere beteekenis van schoft = rust- of etenstijd. Vandaar nu de woorden schofttijd, schoftuur.Ga naar voetnoot2) 8 Oct. '81. BRABANTIUS.
We meenden, dat het nuttig kon zijn, bovenstaande verklaring - die van L. ten Kate - nog eens medetedeelen, zij 't ook zonder eenig bewijs of argument. Schofttijd en schafttijd zijn twee verschillende woorden: de werkman spreekt van ‘een schoft’ of ‘twee schoft’ te werken, maar men eet ‘wat de pot schaft.’ Worden in deze uitdrukkingen de beide woorden nooit verwisseld, ze worden het wel in het woord | |
[pagina 31]
| |
schaft- of schoftkelder en men vindt evengoed: ‘Hier zet men volk om te schoften en ‘Hier schoft men,’ als ‘Hier zet men volk om te schaften’ en ‘Hier schaft men.’ Schofttijd n.l. beteekent rusttijd en schafttijd is etenstijd. Maar omdat juist de rusttijd als etenstijd gebruikt wordt, is het licht te begrijpen, dat de beide woorden in het volksbewustzijn veelal dooreenloopen en verward worden. Red. |
|