Noord en Zuid. Jaargang 5
(1882)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
Apostillen.
| |
[pagina 17]
| |
dien tusschenklank die, zooals Marius Victorinus (± 350 n. Chr.) zegt, wat vetter was dan i en wat magerder dan u (oe), behoorlijk uittedrukken, ontstond er noodzakelijk eenige weifeling in de spelling. Sommigen handelden juist zooals de Nederlanders. Gelijk deze namelijk, ondanks dat de klank der oude u (oe) is veranderd, toch nog altijd schrijven, alsof hij niet veranderd was; d.i. gelijk wij u - d.i. oe, zooals de oude, door u voorgestelde, klank was en in sommige gewesten, b.v. in Overijsel enkel nog isGa naar eind4) - schrijven, ofschoon we in de beschaafde taal ü zeggen, zoo bleven sommige Romeinen den gewijzigden klank met het oude teeken afbeelden, terwijl anderen, naardien zij geen beter teeken bezaten, dien ü-klank door de wel wat te magere i voorstelden. Zoo ontstonden er een oude en een nieuwe spelling, die geen van beiden den waren staat van zaken vertegenwoordigden. Volgens 't getuigenis der grammatici behoorden b.v. Caesar en Cicero tot de i-spellers, terwijl laatstgenoemde de ü-spelling of ü-spraak (b.v. optumus voor optimus) rusticanum, d.i. wat boersch of gewestelijk vond. In opschriften uit den tijd van Augustus vindt men veel weifeling; dat echter Augustus zelf een voorstander der i-spelling was mag men ook daaruit opmaken dat het zoogenaamde Monumentum AncyranumGa naar eind5) uitsluitend i vertoont, zelfs reciperavi (ik heb vernomen), waarvoor echter later recuperavi in gebruik bleefGa naar eind6). Ook nog in opschriften uit den keizerstijd ziet men weifeling tusschen u en i, zelfs in woorden, waarin thans uitsluitend u wordt geduld, b.v.: tusschen contibernalis (tentgenoot) en contubernalis; tusschen docimentum en documentum (bewijsstuk); tusschen monimentum en monumentum (gedenkstuk).Ga naar eind7) Het lot dat de Latijnsche u onderging, had ook de Grieksche u getroffen; en dat reeds zeer vroeg. Reeds aan 't eind der 5de eeuw voor Chr., in den bloeitijd dus der Grieksche letteren, was de Grieksche u (oe) tot den tusschenklank ü gewijzigd.Ga naar eind8) Doch ook de Grieken bezaten geen teeken om den gewijzigden klank uittedrukken, en ook zij bleven, evenals de Nederlanders, den nieuwen klank door het oude teeken (V of Y) voorstellen. Toen nu de Romeinen, tegen 't eind der Republiek, het Grieksche letterteeken V of Y invoerdenGa naar eind9), stelde dit een ü-klank voor, die vermoedelijk nog een weinig anders klonk dan de Romeinsche ü voor lipletters. Waaruit valt dat optemaken? Hieruit. Keizer Claudius (41-54 n. Chr.), die zoowel een man van letters als van letteren was, liet ter afbeelding van den ü-klank een afzonderlijk teeken invoeren, en wel de eerste helft der Grieksche letter H(éta), dus |-. Dit wordt in opschriften uit den tijd van dezen Keizer dan ook vaak genoeg gevonden, maar zoo goed als uitsluitend ter afbeelding van de Grieksche letter ypsilon, b.v. Aeg|-pti (Egyptiërs), P|-lades (Py- | |
[pagina 18]
| |
lades), etc. Wel is waar vindt men ook wel g|-bernator voor gubernator (gouverneur, bestuurder, stuurman).Ga naar eind10) Dus ook |- in een erkend Latijnsch woord? Ja, maar Corssen is van oordeel dat deze spelling in dit woord haar ontstaan te danken heeft aan een etymoloog, mischien wel Keizer Claudius zelven, die meende dat gubernator de verlatijnschte vorm van 't Grieksche ϰυβερνητήρ (kubernêtêr) was.Ga naar eind11) Hoe dit zij, zeker is 't dat dit teeken (|-) nooit gebezigd wordt ter voorstelling van den Latijnschen labialen ü-klank, b.v. nooit opt|-mus, max|-mus, in plaats van optumus, maxumus. En hieruit maakt men op dat de Latijnsche ü-klank eenigszins anders klonk dan de Grieksche. Intusschen was en bleef het uit 't Grieksch ingevoerde letterteeken y een vreemde letter, oorspronkelijk alleen bestemd voor en beperkt tot woorden van Griekschen oorsprong. Nu spreekt het wel van zelf dat men, na de invoering van dit Grieksche letterteeken voor Grieksche woorden, het Grieksche σατυρός (saturos) in 't Latijn satyrus ging schrijven, maar het Latijnsche satura, dat een Griek, volgens het vroeger uiteengezette, σάτουρα (satoura) zou geschreven hebbenGa naar eind12), behield natuurlijk zijn u. Maar hoe leidt ons dit nu tot satira met i? Uit 't boven medegedeelde blijkt ten duidelijkste dat er van 't overgaan van 't Latijnsche satura door satüra heen tot satira geen spraak kan zijn. Die overgang had alleen plaats bij u's, die vóór een lipletter stonden. Van dusdanigen overgang van u's die door r werden gevolgd, bestaat geen voorbeeld. Men zal dan ook bij Corssen op de verschillende plaatsen waar hij den overgang van u door ü tot i behandelt, van een uit 't Latijnsche satura geboren satira geen zweem bespeuren. En ook bij een der andere hoofdschrijvers over de Latijnsche orthographie, die de resultaten der onderzoekingen van de meest grondige Latijnsche klankkenners in zijn boek Die Neugestaltung der Lateinische Orthographie heeft bijeengebragt, ook bij Wilhelm Brambach zal men een uit satura verzwakt satira te vergeefs zoeken. Hoe uitvoerig hij ook over de y en i in 't Latijn handelt, en hoe naauwgezet hij ook de verschillende plaatsen der grammatici die over dit punt iets hebben te boek gesteld, raadpleegt en met elkaar vergelijkt - van een satura dat in satira is overgegaanGa naar eind13) weet hij niets hoegenaamd. Die overgang heeft dan ook niet plaats gehad. De Latijnsche r, schoon, blijkens de talrijke woorden op er - als miser (ellendig), asper (ruw), lacer (gescheurd), etc. etc. etc. - uiterst e-ziekGa naar eind14), was toch niet zoo verregaand u-schuw, dat zij in 't geheel geen voorafgaande u duldde. Wel is waar kan het Latijn maar op één enkel adjectief op -ur bogen, maar dit ééne doet in dezen veel af. En waarom? Dit eene is juist dat waarvan satura (hekeldicht) wordt afgeleid. Het is 't adj. satur, satura, | |
[pagina 19]
| |
saturum (zat, vol). En dit? Heeft niet alleen zelf zijn u steeds gehandhaafd, maar dit is evenzeer het geval met al zijn afleidsels en verwanten. Het werkwoord saturate (verzadigen), de substantieven saturitas (verzadiging), en saturēja (boonkruid), het adjectief satullus (zat) hebben steeds hun u behouden. Ook in andere woorden op ur ziet men geen zweem van 't overgaan van een voor r staande u in i. Zoo ziet men de eigennamen: Astur (Asturiër), mv. Astures; Astura (rivier in Latium), Tibur; zoo de gemeene namen astur (havik), vultur (gier), turtur (tortel), murmur (gemor, gemompel), ebur (ivoor) met hunne buigingsvormen en afleidsels, b.v. 't werkwoord murmurare, steeds hun u bewaren, en in 't Italiaansch en andere Romaansche taaltakken door de gewone wijzigingen der u vervangen. Zoo heet Tibur in 't Italiaansch Tivoli; vultur is Ital. avoltore of avoltojo; Provençaalsch voltor, Fransch vautour; ebur (gen. éboris), Ital. avorio, Prov. avori, evori;Ga naar eind15) turtur Ital. tortora, tortorella; murmur Ital. mormorio, murmurare, Ital. mormorare. En evenals met deze Latijnsche eigen en gemeene namen ging 't ook met dat adjectief (en zijne verwanten) waarvan satura wordt afgeleid. Niet alleen toch in 't Latijn, maar ook in de Romaansche talen behouden satur en familie hun u of hebben haar wijziging o. Zoo heet het werkwoord saturate in 't Ital. ook saturate; 't adjectief satullus is Ital. satollo met zijne afleidsels satolla (buikvol), satollare (verzadigen); de substantieven satollanza (verzadiging), waarnaast nog het adj. satora of satura (verzadigd).Ga naar eind16) Ook de andere wijzigende kracht die soms een Latijnsche u in i deed overgaan, kunnen we hier niet te hulp roepen. Ik bedoel de assimilatie, waardoor b.v. de eerste u van famulus (dienaar) door den invloed der volgende i in familia aan deze i gelijk (similis) is geworden; waardoor ook Minucius soms in Minicius overging; waardoor stabilis (bestendig) staat naast stabulum (standplaats, stal); medicabilis (heelbaar, geneeslijk) naast medicabulum (heilzame plaats, sanatorium), etc. Ook de assimilatie heeft dus geenszins satura in satira kunnen doen overgaan, omdat de volgende lettergreep geen i bevat, zooals dat bij de bovenstaande woorden familia naast famulus etc. wel 't geval is. Uit al het bovenstaande blijkt, dunkt me, ontegenzeggelijk de juistheid van onze bewering dat het overgaan van 't Latijnsche satura in satira volkomen in strijd is met de wetten die de klankwijziging der Latijnsche vocalen beheerschen. Indien we dus niet langs den weg der Latijnsche klankleer tot satira kunnen geraken, dan dienen we een anderen weg inteslaan. Boven is ons gebleken dat de Romeinen reeds ten tijde van Cicero het Grieksche letterteeken ypsilon (y) hadden ingevoerd, om | |
[pagina 20]
| |
daarmee de oorspronkelijke u van Grieksche woorden weer te geven, dat ze dus de Grieksche woorden saturos, saturikos schreven satyrus, satyricus etc. Nu bevinden we dat in Latijnsche opschriften reeds uit den tijd vóór Augustus de Grieksche letter ypsilon, evenals de Lat. ü voor lipletters, soms door i werd weergegeven; zoodat b.v. Hipolitus, Sisipus werd geschreven in plaats van Hippolytus Sisyphus etc. Daar 't nu tevens blijkt dat deze schrijfwijze in handschriften zeer gebruikelijk is, volgt daaruit, dat reeds de latere Romeinsche volkstaal in Grieksche woorden, die in 't Latijn het burgerrecht hadden verkregen, het ypsilon (y) als i uitsprak, dus simbolo, misteria, tiranno, gimnasio, Aegipto zei, zooals het hedendaagsch Italiaansch simbolo, misteria, tiranno, ginnasio, Egitto.Ga naar eind17) Op dezelfde wijze gingen ook de oorspronkelijk Grieksche woorden satyrus en satyricus over in satirus en satiricus. Nu ligt het voor de hand dat, toen men eens satyricus - zooals we hebben aangetoond - in den zin van hekelend was beginnen te gebruikenGa naar eind18), toen men de Atellana, waarin de oude satura was opgegaan, met het drama satyricum begon te verwarrenGa naar eind19), toen men den satyros (het satyrdrama) ook met den naam van satyraGa naar eind20) begon te bestempelen, dat het toen niet kon uitblijven of men moest ook wel satyra bezigen in plaats van satura. En aldus is 't ook werkelijk gebeurd. Satyra werd zelfs bij de Grammatici de meest gebruikelijke vorm in den zin van hekeldicht. En gelijk satyricus (hekelend) in satiricus, zoo ging nu natuurlijk ook satyra (hekeldicht) over in satira. Dus is niet satura, maar satijra de moeder van satira. En dit verwarren van satira met satura kon des eerder zijn beslag krijgen doordien in latere Latijnsche schrifturen het Grieksche letterteeken y zeer dikwijls verkeerdelijk in de plaats werd gesteld niet alleen van de Latijnsche i, maar ook van de Latijnsche u, een misbruik waartegen de grammatici in den tijd toen men, ten gevolge van den strijd die er tusschen de uitspraak en de oude spelling was ontstaan, de orthographie op theoretische gronden trachtte te vestigen, met kracht opkwamen. Zoo zegt Probus: crista non crysta, gyrus non girus, vir non vyr etc.Ga naar eind21); Caper ± 325 n. Chr.): Y litteram nulla vox nostra adsciscit et ideo insultabis gylam scribentibus = De letter Y neemt geen onzer woorden aan en daarom moet men degenen hekelen die gylam schrijven (in plaats van gulam). Marius Victorinus zegt niet zeer juist; gylam, myserum, syllabam proximum (hij meent zeker proxymum) dicebant antiqui, sed nunc consvetudo paucorum hominum ita loquentium, evanuit, ideoque voces istas per i scribite = gylam, myseram, syllabam, proxymum zeiden de ouden, maar nu is de gewoonte van de weinige zoo sprekende lieden geheel in onbruik geraakt: schrijft dus die woorden met i. Ga naar eind22)Modestus bij Charisius (4de | |
[pagina 21]
| |
eeuw) gulam per u scribemus, non per y, quae Graecis vocabulis necessasia est = gulam zullen we schrijven met u, niet met u, die voor Grieksche woorden noodig is.’ Indien we nu bij de Latijnsche taalzuiveraars geen verzet vinden aangeteekend tegen satyra of satira in plaats van satura, dan komt het ongetwijfeld daarvan daan dat zij, door den verwarrenden invloed van satyricus, satiricus en satyra voor satyros, den klus kwijt raakten en niet wisten of ze hier met een oorspronkelijk Grieksch of wel oorspronkelijk Latijnsch woord te doen hadden. Dus konden satira en satyra ongerept blijven, terwijl crysta in plaats van crista, gyla in plaats van gula en girus in plaats van gyrus als wanspellingen werden aan de kaak gesteld. Zij wisten wel dat crista en gula oorspronkelijk Latijnsche woorden waren, dat gyrus (γῦρος) oorspronkelijk Grieksch was, maar hoe 't met satura eigenlijk gelegen was, dat wisten ze, ten gevolge van het door elkaar raken der Grieksche en Latijnsche woorden, niet. De reden waarom Probus niet tegen satyra of satira opkomt, kon ook daarin gelegen zijn, dat in zijn tijd satyricus nog niet in den zin van hekelend werd gebezigd en de verwarring eerst later begon. Dat de latere grammatici bij voorkeur satyra bezigden, bevestigt Lucian Müller in zijn ten jare 1872 verschenen werk over de fragmenten van Lucilius p. 295: satyras Lucilii, non saturas dixisse Nonium paene constans, etiam Lugdunensis prioris, evincit menbranarum auctoritas et sane videntur forma illa fere usi grammatici veteres - rectius tamen eos rem egisse qui id vocabulum a Latino (sic) repeterent et proprium esse poesis genus Romanis vel Enii docent saturae = dat Nonius de hekeldichten van Lucilius satyras en niet saturas noemde, bewijst het bijna eenstemmig gezag der handschriften, ook dat van 't eerste Leidsche.Ga naar eind23) En de grammatici schijnen in der daad bijna algemeen eerstgenoemden vorm satyrae gebezigd te hebben. Dat echter degenen zich beter van hun taak kweten die dit woord van 't Latijn afleidden en dat deze soort van poëzie aan de Romeinen bijzonder eigen is dat leeren zelfs de saturae van Ennius.Ga naar eind1) Zeker is 't dat bij de talrijke door Lucian Müller uit Nonius aangehaalde fragmenten van Lucilius steeds als bron satyrarum liber x (= het x-te boek der satyren) wordt opgegeven, en evenzoo vind ik het bij Nonius, zooals die afgedrukt staat in Auctores Latinae linguae in unum corpus redacti (= De schrijvers over de Latijnsche taal in een boekdeel zamengevat), in 1622 vermeerderd en verbeterd te Colonia Allobrogum ( )Ga naar eind24) verschenen. Insgelijks vind ik satyra bij Porphyrio en bij Evanthius (± 350 n. Chr.); en bij een aanhaling uit Diomedes teekent Luc. Müller aan dat de afschrijvers van Diomedes werk - en denkelijk ook deze grammaticus zelf - satyra schreven, maar dat dit door Keil in satura is veranderd. Volgens | |
[pagina 22]
| |
de aanhalingen uit Charisius, door Luc. M. aangevoerd, spelde deze grammaticus satira, tenzij ook dit uit de pen van den uitgever is gevloeid. Ook bij Verrius Flaccus lees ik in 't bovengemeld ‘Corpus’ satura, maar alleen in de beteekenis van mengelmoes en in de uitdrukking per saturam (in de roeze, bij den roes). Bij Festus, den epitomator van Verrius Flaccus, komt satura ook als naam van een gedicht voor. - Gaven een door Luc. M. op pag. 11 aangehaalde passage van ProbusGa naar eind25) uit de inleiding voor zijn commentaar op Vergilius' Eclogen en een andere door Teuffel meegedeeld, de schrijfwijze van dien vermaarden grammaticus zelven weer, dan zou reeds in Nero's tijd (54-68 n. Chr.) satira met i in gebruik zijn geweest. Hoe dit zij, het ontegenzeggelijk veelvuldig gebruik van satyra als hekeldicht onder de grammatici, het welbekende overgaan van een Grieksche ypsilon in i gevoegd bij de veelvuldige weifeling tusschen u, i en y in Latijnsche woorden die oorspronkelijk u voor een lipletter hadden, en den verwarrenden invloed van satyrus en satyricus maken het volkomen begrijpelijk hoe de vorm satira in de wereld, en, bij de onbekendheid van vroegere en latere taalgeleerden met de klankwetten der Latijnsche taal, vrij algemeen in eere kwam, en nog tot den huidigen dag toe in eere is. Dat bij 't in zwang komen van den i-vorm in plaats van den oorspronkelijken Latijnschen u-vorm Grieksche invloed in 't spel is geweest, dit wordt ons duidelijk gemaakt door de geschiedenis van een ander welbekend oorspronkelijk Latijnsch woord. En dit woord is? Inclutus (vermaard). Evenals met satura is 't gegaan met inclutus. Ook hiervoor schreef men, omdat men het voor een Grieksch woord hieldGa naar eind26), inclytus, welks y door i werd vervangen; zoodat ook dit woord zich onder drie gedaanten vertoonde: inclutus, inclytus, inclitus. Ook hierin komen de lotgevallen van inclutus met die van satura overeen, dat thans niet alleen inclutus, maar ook inclitus als juist wordt opgegeven, terwijl inclytus alleen wordt veroordeeld,Ga naar eind27) ofschoon inclitus evenmin zonder de tusschenkomst van inclytus zou in de wereld gekomen zijn als satira zonder de tusschenkomst van satyra of satyrus of satyricus. Een gevolg van de in 't Latijn reeds begonnen verwarring is 't dat in 't Italiaansch, ofschoon daarin alle afleidsels van satur hun u of hun o hebben behouden, toch hekeldicht nooit satura of satora heet, maar steeds satira, evenals de rechtschapen afstammeling van satyrus (boschgod) luidt satiro. Ja, de verwarring is zoo ver gegaan dat het Italiaansche satiro niet alleen boschgod beteekent, maar ook hekelaar. In 't Spaansch wordt satira niet alleen in den zin van hekeldicht gebezigd, maar ook in dien van ‘een levendige, opgewekte en tevens spotachtige vrouw.’ In deze laat- | |
[pagina 23]
| |
sten zin is satira oorspronkelijk de vrouwelijke vorm van satyrus (boschgod)Ga naar eind28); terwijl de beteekenis van dit Spaansche woord zich uit den aard der Satyrs, zooals die ons door de ouden wordt beschreven, zeer goed laat afleiden. Doch op die Satyrs komen we later terug. Zooveel is, dunkt me, uit het bovenuiteengezette duidelijk gebleken, dat de vorm satira geenszins een volgens de klankwetten der Latijnsche taal geboren wettige telg van 't Latijnsche satura is, maar een in onwettigen echt geteeld bastaardkind van bederf en verwarring.
(Wordt vervolgd). Dr. J. BECKERING VINCKERS. |
|