Noord en Zuid. Jaargang 4
(1881)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Auteursrechtvrij
[pagina 306]
| |||||||||||||||||
Antwoord op vragen aangaande Potgieter's gedichten.
Terecht bemerkt de inzender der vragen hierin eene zinspeling op 't woord ‘hoorndrager’. Dit woord is zeer oud en reeds bij Kiliaen te vinden. In oude boeken vinden we van overspelige vrouwen gezegd, dat ze haren mannen hoornen opzetten, m.a.w. de narrekap op het hoofd drukken, d.i. om den tuin leiden, bedriegen. Hierdoor wordt de uitdrukking | |||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||
‘hoorndrager’ duidelijk. Het Fransche cocu is eveneens zeer oud en beteekent ‘gek, dwaas’. Dit cocu komt in een onzer oude kluchten voor in den vorm wijo, met dezelfde beteekenis. Of dit cocu de grondslag is van ons koekoek, een anderen naam voor hoorndrager, is niet zeker, maar wel te denken. Dat echter de eigenaardigheid van den koekoek, eieren door andere vogels uit te laten broeden, invloed had op dien naam is zeer waarschijnlijk. L. |
|