Eene Tegenbedenking.
In de 2e afl. van den vierden jaargang van dit tijdschrift vind ik op bladzijde 120 i.v. Eksterlaar, dat het achtervoegsel laar in plaatsnamen huis beteekent.
Ik ben zoo vrij met den geëerden schrijver van gevoelen te verschillen en in laar geen achtervoegsel, maar eene samenstelling te zien.
Toen ik voor de eerste maal, 't is wellicht een vijf en twintig jaar geleden, een wandeling maakte van Oisterwijk naar Loon op Zand, welke weg toen voor een groot gedeelte door heele uitgestrektheden voerde, begroeid met struweelen en dwerg-mastboompjes, kwam ik aan eene herberg, die tot naam voerde 't Huis in 't laar, d.i. het huis in de opene plaats van 't bosch.
Die beteekenis van 't woord laar wordt ook opgegeven door Van Dale en staat nauw in verband met die van ledige plaats of gemeenschappelijke weide, daaraan door Kiliaan gegeven. Deze toch vertaalt laar door locus incultus en pascuum publicum.
Middelaar beteekent dus eene opene plaats in 't midden, Oosterlaar eene dergelijke plaats in 't oosten van een woud, 't zij die plaats geopend is, om daar huizen te bouwen, of om een gemeenschappelijke weide te hebben voor 't houden van vee.
Voor die opvatting pleit ook de naam van het Huis ter Laar onder de gemeente Zundert, vroeger waarschijnlijk de verblijfplaats van de heeren van Breda.
Dat na verloop van tijd de naam van laar overging op 't huis, dat in 't laar gebouwd was, laat zich gemakkelijk begrijpen.
Ook de naam Eksterlaar laat zich op deze wijze verklaren. De ekster is wel een schuwe vogel, maar toch een vogel, die zijn nest zelden in een dicht bosch, maar bij voorkeur in de nabijheid van woningen maakt. De opene plaats in 't woud lokte de eksters derwaarts om hare nesten te bouwen, en men gaf aan 't huis, wegens de menigvuldige eksternesten in den omtrek, den naam van Eksterlaar. Op soortgelijke wijze heeft men de namen Reigerhof, Kievitepolder enz. zien ontstaan.
Aardenburg.
G.A. Vorsterman van Oijen.