Een paar vragen.
I. De schrijfwijze blaasbalk komt reeds bij Roemer Visscher (Raedtselen No. 12) voor. Deze vorm is, als ik het wel heb, de eenige, die in Holland, Overijsel en Drente gehoord wordt. Zegt men ergens blaasbalch?
II. Uit dr. Van Vlotens redeneering (Noord en Zuid III, 351) volgt, dat de n in woorden als sigarenmaker, hondenslager, oudewijvenpraat, vischwijventaal enz. welluidendheidshalve ingelascht, en dus welluidendheidshalve in het grootste gedeelte van het Koninkrijk der Nederlanden geschreven maar niet uitgesproken wordt; alsmede dat in woordenboek (uitgesproken als woordemboek) de n evenmin het teeken des meervouds is (verg. hd. Wörterbuch). Naar aanleiding van de strenge berisping, die de woordenboekschrijvers van zulk een gezaghebbend persoon ontvingen, omdat zij die n als de pluralis-n opvatten, doe ik de vraag of Heeren Onderwijzers en anderen, die grondig bekend zijn met onze dialecten, waarin de meervouds-n nog wordt uitgesproken, niet lijsten zouden kunnen en willen opmaken van dialectische vormen, welke afwijken van de schrijfwijze der samenstellingen onzer nieuwe spelling. De Redactie van Noord en Zuid zal ze zeker wel willen opnemen.
P.J. COSIJN.