Noord en Zuid. Jaargang 4
(1881)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Auteursrechtvrij
[pagina 182]
| |
Artevelde van der ‘ribauden’ koning en zijn tweeëntwintig gezellen, die de stad Gent in zijn dienst had; en noemt hen drinkebroers, die den geheelen dag in de herbergen doorbrachten om boeven op te sporen; want met boeven vangt men boeven. Kan er nog een andere vorm voor dit woord bestaan? In der Minnen Loep lees ik in het 2e boek vs. 1535: ‘Balotides, die wreede rebas
Liep tot den schalken Folkas
En seyde hem alle dese dinck.’
Het glossarium zet bij dit woord een vraagteeken.
Vlaardingen. A.F. STOLK.
Rebas is niet hetzelfde als ribaut, waarvan de oorspr. en de latere beteekenis op blz. 156 zijn medegedeeld. Rebas is verklaard door Prof. de Vries in de woordenlijst van den Lekenspiegel (blz. 569): ‘Ziedaar dan’ luidt het op die plaats ‘tevens de verklaring van de woorden “die wrede rebas” in der Minnen Loep II, 1535, van welke Leendertz zich met een vraagteeken afmaakte. “Die wreede kwelgeest,” meent de dichter; want rebas of rabat is een spook, een kwelgeest, het ww. rabater niet anders dan den boozen drommel spelen, dus eerst geraas, alarm maken, vervolgens kijven, twisten.’ Ook in Prof. de Vries! ‘Proeve van Middelnederlandsche taalzuivering’ wordt op blz. 151 van dit woord melding gemaakt. |
|