Karikatuur. Overgenomen uit liet Italiaansche caricatura, dat eigenlijk ‘overdrijving’ beteekent, als gevormd van een werkwoord caricare, laden, overladen, Fransch charger.
Kalfateren is een Fransch verbum, calefater; en dit zelve is van de Arabieren overgenomen, die galafa gebruikten voor het ‘teren en met werk stoppen’ van een schip.
Krant is eigenlijk courante (nouvelle) = ‘loopend nieuws’.
Kadaster, Fransch cadastre, is voortgekomen uit een Latijnsch substantief capitastrum, dat van caput, hoofd, afgeleid, ‘hoofdboek’, ‘boek der hoofdelijke belasting’ beteekende.
Floers is het Fr. velours, fluweel, dat eertijds speciaal als rouwgoed werd gedragen.
Loo, dat in een reeks van eigennamen voorkomt, als Het Loo, Waterloo, Beverloo, Borkulo, Eeclo, Venlo, enz., beteekent ‘bosch,’ als hoedanig het b.v. nog in het Oudhoogduitsch aangetroffen wordt. Genoemde eigennamen zijn dus oorspronkelijk = Het Bosch, Waterbosch, Beverbosch, Berkenbosch, Eikenbosch, Veenbosch.
Livrei, het Fransch livrèe, is niets anders dan de door den heer aan zijn bedienden geleverde kleeding; vgl. livrer, leveren.
Monster is het Latijnsche monasterium, klooster. Behalve in onzen dorpsnaam kennen we het woord ook nog in het Westfaalsche Munster, het Engelsche Westminster, enz. Heel wat anders is monster, leelijk wezen, spook, Fransch monstre, oorspr. ‘verschijning’.
Mozaiek, Fr. mosaique, is eigenlijk ‘muzenwerk’; het woord luidde oorspronkelijk musaico.
Mostaard, Fr. moutarde, doch Oudfransch mostarde, was zoo genoemd naar den mustum, most, jonge wijn, waarmede het zaad werd en in sommige streken van Frankrijk nog wordt aangemaakt.
Melaatsch is het Fransche malade, met een Nederlandschen uitgang. Dat meermalen een schrikkelijke ziekte alleen door een benaming voor ‘krankte’ werd aangeduid, zien we uit het oude kranke, dat voor ‘pest’ werd gebruikt, en uit ons de ziekte voor ‘de cholera’.
Schavot. Uit het werkwoord catar, zien, en falco, een verbastering van het uit het Germaansch overgenomen balk, vormde de Italiaan de samenstelling catafalco, vanwaar ons katafalk als ‘stellage ingericht om het er op geplaatste lijk te laten zien’. Catafalco werd in het Oudfransch, met de aan deze taal eigene verzachting des medeklinkers, den gewonen overgang van al tot au, en de niet ongewone wijziging van de slot-c tot t, cadefaut, of met voorvoeging van es, escadafaut; dit laatste moest na syncope der d tot escafaut en vandaar in 't Nieuwfransch échafaud worden. Van dit escafaut intusschen namen wij den vorm schavot over, die eertijds niet alleen als ‘stellage om een executie te laten zien’ gebezigd