Hij is van Lotje getikt.
Deze zegswijze beduidt: hij is niet recht wijs, zijn verstand loopt te kuieren, één van de vijf is op de loop, zijn bovenkamer is niet in orde of staat te huur, het scheelt hem in 't hoofd, hij is getroubleerd. Verschillend zijn de meeningen omtrent den oorsprong dezer uitdrukking, en ook de vormen waarin zij voorkomt. Zoo zegt men ook: ‘van Nolletje geprikt.’ In Sluis heet het, zegt van Dale, (Nav: III 1853): ‘van Lorretje gepikt’ en zou dan aan den papegaai ontleend zijn. Aan de Zaan zegt men, volgens C. Honigh (Nav: XXI 1871): ‘van Lotje betikt,’ en haalt er Abrahams neef, Loth bij. Niet onwaarschijnlijk is het, dat deze spreekwijze met het bijgeloof onzer voorvaderen in verband staat. De kwade elven konden door aanraking iemand gek maken in zijn verstand krenken.