Zesentwintig namen voor ‘een borreltje.’
In vorige nummers gaf de Vlaamsche Wacht een aantal woorden en zegswijzen op, die in Vlaanderen en Brabant gebezigd worden ter aanduiding van schoolverzuim en dronken zijn.
Ziehier hoe dit blad opgeeft, dat men te Gent een glaasje ‘kort nat’ in de gewone taal bestempelt:
Een borrel, |
Een tiet, |
Een klare, |
Een akwaviva, |
Een bak, |
Een harte (harde), |
Een slijmsnijer, |
Een scherreweg, |
Een sampampel, |
Een snaps, |
Een goele, |
Een champetter, |
Een gaai, |
Een kolendrager, |
Een gloria, |
Een druppel, |
Een lampke, |
Een slaapmutseke, |
Een kwek, |
Een lanteernke, |
Een kwakkel, |
Een koude (of een koele), |
Een martiko, |
Een schiet-uit, |
Een grans, |
Een slot, |
Dus 26 - mogelijk ook veel meer - namen ter beduiding van een glaasje brandewijn, en om welke te verstaan de echte Gentenaar geen woordenboek noodig heeft.
't Ware niet overbodig, dunkt ons, te weten, hoe men het ding in andere Vlaamschsprekende plaatsen betiteld?