Antwoord.
De grammatische hoofdzin is hier zonder twijfel ‘Nauw was - overleden’, even goed als dit b.v. het geval is met den eersten zin in ‘Ik was juist de kamer binnengekomen, toen hij mij kwam waarschuwen’; ‘Hij was pas gestorven, toen reeds de erfgenamen over de nalatenschap begonnen te twisten’, enz. Wat is of in bovengemelde plaats anders dan = ‘toen’, ‘wanneer’, ‘als’? Een andere vraag is deze: welke zin bevat de hoofdgedachte, of liever die gedachte, welke men op den voorgrond stelt? En deze is klaarblijkelijk de met of ingeleide bijzin. Het merkwaardige van deze en dergelijke zinnen alzoo is dit: dat, terwijl anders de hoofdzin tevens de hoofdgedachte noemt, hier de redekunstige bijzin die hoofdgedachte voorstelt.
R.