Zuiverheid van Taal.
Slechts de onwetende, de onnadenkende of de luie zal beweren: ‘'t kompt er niet op aan, hoe ik het zeg, als ze me maar begrijpen!’ Wie juist spreekt, denkt juist, onderscheidt goed, begrijpt zelf en laat anderen begrijpen. Te erger is slordig spreken en schrijven, omdat het als een besmettelijke ziekte voortwoekert en elke fout overgaat op een deel van hen, die ze hooren en slechts langzaam, zeer langzaam, verdwijnen enkele fouten, terwijl andere niet alleen blijven voortbestaan, maar weldra als bewijzen voor nieuwe regels gaan gelden en dus de moeders worden van reeksen van fouten;
De ware leerscholen voor zuiverheid van taal zijn, of behooren te zijn, de kerk, de rechtszaal en de schouwburg.
Jammer slechts dat de fouten daar gemaakt meer dan andere worden overgenomen en zeker eeuwen lang onverbeterd blijven, dewijl daar minder dan ergens veranderingen worden toegelaten en wel, omdat de letter der uitdrukking geeerbiedigd wordt, desnoods op gevaar of, dat de zin er onder lijde.
Voor meer dan 350 jaar bijv. waarschuwde Luther in zijn geschrift over het vertalen tegen uitdrukkingen, die nu nog geregeld in gebruik zijn.
Men moet, zoo zegt hij, de Latijnsche taal niet vragen, hoe men nauwkeurig Duitsch moet spreken, maar den arbeider bij zijn werk en de moeder in huis en de kinderen op de straat moet men naar den mond zien en opletten hoe zij spreken. Als hij van den Latijnschen tekst: Ex abundantiâ cordis os loquitur de woordelijke vertaling vindt: Uit den overvloed des harten spreekt de mond dan getuigt hij, dat dit door niemand gezegd en door niemand begrepen wordt. ‘Wat is’ zoo zegt hij ‘overvloed des harten’ en wat zou ‘overvloed der bank, overvloed der kamer, overvloed van het vat’ zijn? Wat men zegt, wat ieder zegt en wat ieder verstaat, dat is: ‘Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over.’
Het zijn dergelijke door veelvuldig gebruik algemeen bekende uitdrukkingen, die telkens en telkens weer voorkomen en zonder verder onderzoek als goed worden aangenomen, hoeveel er ook op de juistheid valt aan te merken.
Het beste middel om taalbederf in dezen tegen te gaan, is, dergelijke constructiën met andere van dezelfde soort, maar niet zoo druk gebruikt te vergelijken.
We hooren bijv.
Dat is eene voldoende les voor 't oogenblik.
Wat eene les voor 't oogenblik is, weten we niet, maar we