Noord en Zuid. Jaargang 2
(1879)– [tijdschrift] Noord en Zuid– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||
Vragen.
L. A. 10.[regelnummer]
Dat's vast een zoon van Maziton,
Herneemt een grijze paai;
Het heugt me, dat die pas begon,
Dat was uitnemend fraai.
Bilderdijk, Waarheid en Esopus.
Wie was die Matizon? Een vroeger in Holland gunstig gekende koordedanser en goochelaar? C. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||
J.H.
J.H.
Langzaam trilde het woord zijn lippen af (Schaepmen).
De westerwindjes zweven de ranke twijgen door? (idem).
Hoe, gij reuzige genooten,
Gij wilt der wereld as uit hare voegen stooten.
Hoe moet men deze uitdrukking verklaren?
Riemtalen (in de Beschrijving), Gesten (voorzang), Wijle (St. Vincentsnacht), Gorze, Geul (als voren), Spriet (Doode Bruid), Apanage (Bergen), Refter (St. Cosmaes en Damiaan kapel), Male (St. Aelbrechts aanklacht), Deizig (Inval der Friezen), Zudde (als voren), Klozet (St. Paulus nacht), Benetten (als voren), Raamwinket (Duang bij keuze), Henker (als voren), Kaan (Proef van Trouwe), Klareit (Minnewraak), Palster (de Jonge Otte), Rozenwijle (Zwane van Adrichem), Vigilen. (De stemme des bloeds), Francijn (De spijtige Zuster), Gouwesteel (als voren), Wilgenplok (Jachtstrooper). J.H. |
|