Bok.
(Koetsierszetel).
Vanwaar deze benaming? Deze vraag was meermalen bij mij opgekomen. Dat het woord niets uitstaande kon hebben met den gelijkluidenden diernaam was vrij duidelijk.
't Fransche siège zegt zetel, 't Duitsche Sitz zetel of Boek bok, 't Engelsche box, bok. Dit helpt dus weinig. Doch dit laatste woord, dat ook de zeer algemeene beteekenis heeft van doos of kist, trok mijn aandacht, toen ik toevallig eene beschrijving las van Koningin Victoria's tocht van haar Paleis naar het Parlementsgebouw ter opening van de zittingen. De Engelschen, zoo getrouw aan traditioneele gebruiken, verzuimen daarbij niet, de uit vroeger tijden afkomstige hoofsche praal te vertoonen. De Koningin is gezeten in een antieke staatsiekoets, omringd door velerlei waardigheidsbekleeders, wier titels herinneren aan de diensten, welke hun ambt hun voorheen zoude opgelegd hebben. Immers een dier edellieden (de juiste titels herinner ik mij niet) heet: Hamerbewaarder, een ander: Hofsmid enz. En werkelijk, wanneer in vroegere tijden, toen de wegen dikwijls in zeer slechten staat verkeerden, vorstelijke personen eene reis deden, werden er allerlei gereedschappen meegevoerd, opdat men in staat zou zijn elk ongeval op reis zoo goed en spoedig mogelijk te verhelpen. Thans evenwel is het baantje dier heeren vrij wel eene sinecure.
Later vond ik in een Engelsch hoekje bij het woord Hammer-cloth de volgende aanteekening:
Hammer-cloth (lett. mand-kleed), dekkleed voor den bok. Toen de koetsen voor het eerst in gebruik kwamen, werden er hamers, spijkers, enz. meegevoerd om eventueele beschadiging van de hoeven der paarden of van de rijtuigen te herstellen. Tot bergplaats hiervoor diende de hamper (Ned. sluitmand [Holtrop], basket for carriage [Johnson]), die, met een kleed bedekt, tevens een geschikte zetel voor den koetsier was. Hamper-cloth werd later verbasterd in Hammer-cloth.
Daar nu verder de beteekenis van box oorspronkelijk is: palmboom, palmhout, vervolgens die van doos of kist van dit hout gemaakt en eindelijk doos in het algemeen, waag ik de gissing, dat de hamper, als zetel gebruikt wordende, weldra van het harde box-hout gemaakt werd tot meerdere stevigheid, en dit voorwerp ook gaandeweg den naam van box kreeg. ‘Gissen doet missen’, maar is het bovengezegde de waarheid nabij, dan blijft nog over te verklaren, hoe merkwaardig de overeenkomst van box met bok ook zij, waar de s van box (= boks) gebleven is en op deze moeielijkheid ben ik gestuit.
Amsterdam.
C.M.R-t.