Tuit.
78. Tuit is volgens van Dale een spits toeloopend einde. Tranen met tuiten zouden dus kunnen zijn: tranen met spits toeloopende einden. Werkelijk krijgen dikke tranen, wanneer ze langs de wangen rollen dien vorm.
Van Dale zelf verklaart de uitdrukking: met tuitkannetjes vol. Vergeleken hiermede: ‘ick schrei stoopen’ uit Huighens' Uitlandige Herder’ zou men dus aan van Dale's verklaring de voorkeur geven. Stoopen zijn groote steenen kruiken. Zou men dan evenwel niet moeten schrijven: hij schreit tranen bij tuiten, analoog met: hij drinkt water bij emmers, hij verkoopt bier bij de flesch enz.
A.R.