Nieuwe Spiegel der jeught of Fransche tyrannye
(1680)–Anoniem Nieuwe Spiegel der jeught of Fransche tyrannye– AuteursrechtvrijNieuwe Spiegel der jeught of Fransche tyrannye. Jacobus Bouman, Amsterdam 1680 (herdruk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: OTM: OK 62-8586, scans van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de herdruk van Nieuwe Spiegel der jeught of Fransche tyrannye uit 1680. De eerste druk dateert uit 1674. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
In het origineel komen verschillende drukletters voor die in deze digitale editie niet kunnen worden weergegeven. Om dit onderscheid niet verloren te laten gaan, is in de hoofdstukken waar gotische en romeinse drukletters door elkaar voorkomen, alle romeinse tekst weergegeven als cursief. Gotisch is in deze hoofdstukken zonder opmaak weergegeven.
p. 128: In een andere editie, van de weduwe Van Poolsum uit Utrecht (1707) zijn de volgende regels toegevoegd: ‘twee Vyandtlijcke’ → ‘Vlooten Wy lagen neergestoten’ en ‘Drie Vyanden te Landt, en aemde na de doodt’ → ‘Door 's Vyands groote magt geraekt byna ter dood’
p. 128: In de editie van de weduwe Van Poolsum uit Utrecht (1707) werden tussen de eerste en de tweede strofe nog de volgende twee strofen toegevoegd:
‘Geen wonder hoeft'et ons, noch niemande te schijnen,
Wy waren overmant, en door geen kleyne Macht,
Twee Koningen te saem, te Water ons bestrijden,
Drie vyanden te land, wie schroomt niet voor haer kragt.
Want so een hand vol Lands, was niet bequaem te keeren,
Soo groote Vyands macht, van sulk een sterke Vloot,
Wy waren haest versmacht, geen kans om ons te weeren,
En scheen'er meer te zijn; wy Aemde na de dood’.
p. 3: wel standt → welstandt: ‘welstandt des Vaderlants’.
p. 3: sterckt → streckt: ‘Het streckt een Volck’.
p. 5: grooten hooghmoet → groot en hoogh moet: ‘seer groot en hoogh moet geacht’.
p. 5: d'eerlijckst → deerlijckst: ‘deerlijckst geplaegt sitten’.
p. 11: de → der: ‘het verlies der Landtschappen’.
p. 11: voor wal → voorwal: ‘tot een voorwal tegen’.
p. 11: worden → wordende: ‘versekert aengeboden wordende’.
p. 14: men → met: ‘met de eenigste heyrkrachten’.
p. 14: meenigh → meeningh: ‘sijne meeningh geweest’.
p. 17: thien-duysen tbeloopende → thien-duysent beloopende: ‘tot ontrent thien-duysent beloopende’.
p. 18: Vese → Vele: ‘Vele Catholijcken’.
p. 20: na, → na : ‘en dat na huys droegh’.
p. 20: te reddet → gereddet: ‘hare bedrijven gereddet heeft’.
p. 23: Lip-dorp → Kip-dorp: ‘na de Kip-dorp Poort gereden’.
p. 23: paerden Edel-lieden → paerden en Edel-lieden: ‘de twee hondert paerden en Edel-lieden’.
p. 24: vyerigh → vyerigheyt: ‘Borgeren toonden sulcken vyerigheyt’.
p. 24: sy → syn: ‘en met syn Oven-pael’.
p. 25: begonnen → begonnen sy: ‘Doen begonnen sy de Poort te ruymen’.
p. 25: Relige → Religie: ‘geschil van Catholijcke Religie’.
p. 26: Soon de Graef → Soon, de Graef: ‘en sijn Soon, de Graef’.
p. 27: hare → sy hare: ‘soo dat sy hare verwaende driften’.
p. 28: sicht → sich: ‘socht hy na sich te trecken’.
p. 29: meerder → meer: ‘Opper-hooft meer van doen hadden’.
p. 29: doen op-rijsen, hebben → doen op-rijsen hebben,: ‘heerlijck doen op-rijsen hebben, gesocht’.
p. 32: sulck niet → sulcks met: ‘verschoonden sy sulcks met te seggen’.
p. 32: sijne → sijn: ‘met sijn Leger ontrent’.
p. 34: mitsdadige → misdadige: ‘als misdadige, en noch erger’.
p. 37: souden → sonden: ‘soo sonden de Staten’.
p. 39: was → had: ‘Konincks lijf-wacht in de Stadt had ontfangen’.
p. 42: te → de: ‘had de Privelegien en Voor-rechten’.
p. 43: Mouceaux → Monceaux: ‘aen seker Monceaux’.
p. 46: soud → sond: ‘hy sond om hem hier toe te dwingen’.
p. 46: vermeerdingh → vermeerderingh: ‘met de vermeerderingh te betalen’.
p. 47: van → dan: ‘gemackelijcke middelen op te nemen dan hem’.
p. 52: haer → haet: ‘of uyt haet tot de selve’.
p. 53: door → sijne taxatie: ‘Kroonen voor sijne taxatie’.
p. 58: over-kome → over-komen: ‘Vaderlandt souden konnen over-komen’.
p. 58: hare → haer: ‘d'Inwoonders, na haer voorgeven’.
p. 59: hier → bier: ‘het beste bier aenboodt’.
p. 59: reytstuygh → reystuygh: ‘eenigh reystuygh te krijgen’.
p. 61: bejegende → bejegenden: ‘in haren weg bejegenden’.
p. 62: wierden,→ wierden: ‘wierden sy’.
p. 70: overleden → overleveren: ‘sterven, dan 't gene overleveren’.
p. 71: braeden → baeden: ‘en baeden noch’.
p. 73: eeuwe → eeuwen: ‘in de volgende eeuwen noch sien’.
p. 73: uytterste → uyttersten: ‘tot dese uyttersten bewogen’.
p. 74: rechtdeerdigen → rechtveerdigen: ‘aentasten wil te rechtveerdigen’.
p. 78: Consostorie → Consistorie: ‘De Consistorie over desen handel’.
p. 79: voor → door: ‘door op sijn borst te kloppen ’.
p. 80: kinderen → ouders: ‘hare ouders [andere edities: ouders]’.
p. 80: handen → honden: ‘die wreede honden op 't stroo [andere edities: honden op 't stroo]’.
p. 85: voor → door: ‘ende door de wint geholpen’.
p. 85: bad → had: ‘Echter had men Godt hier voor’.
p. 89: 1672 → 1673: ‘den 20. February, 1673, met ontrent’.
p. 89: d'andete → d'andere: ‘terwijl d'andere of door den brandt’.
p. 90: twist → wist: ‘en oock geen wist’.
p. 93: verplaest → verplaetst: ‘wanneer hy verplaetst wiert’.
p. 94: goe → goede: ‘die goede middelen hebben’.
p. 94: Maer → Men: ‘Men kon de lijcken’.
p. 96: drie → die: ‘over die schrickelijcke onmenschelijckheden’.
p. 96: engeesten → en geesten: ‘onse lichamen en geesten’.
p. 100: geschieten → geschieden: ‘heeft moeten geschieden’.
p. 101: soeck → soeckt: ‘Landen en Volckeren soeckt onder sich’.
p. 104: Betfort → Belfort: ‘Guarnisoen van Belfort vervoeght’.
p. 106: die → drie: ‘om drie duysent Voet-knechten’.
p. 106: weygerigh → weygering: ‘in geval van weygering’.
p. 111: allen uyt → allen uyt,: ‘allen uyt, namen het heyligh Ciborium’.
p. 111: Branbant → Brabant: ‘dewijl de Staten van Brabant’.
p. 112: in → en: ‘en de volckeren moeten’.
p. 113: Verwonnen → Verwonnenen: ‘en een Vader der Verwonnen → Verwonnenen’.
p. 120: Koninink → Konink: ‘ten uyttersten voor de Konink te willen’.
p. 123: dan → dat: ‘sedert dat men haer heeft doen gelooven’.
p. 124: by → Hij: ‘gelijk Hij ons Vaderlandt menigmael’.
p. 124: Abama → Adam: ‘sult versincken gelijck Adama’.
p. 125: roepen de → roepende: ‘en roepende sonden niet’.
p. 126: verciert → verteert: ‘die u sou verteert hebben’.
p. 126: was-ordeningh → wan-ordeningh: ‘In d'algemeene wan-ordeningh’.
p. 127: Voor komt → Voorkomt: ‘Voorkomt die met u onder malkander’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina 1]
Nieuwe
SPIEGEL der JEUGHT,
Of FRANSCHE TYRANNYE:
Zijnde een kort verhael van den Oorspronck en Voort-ganck
deses Oorloghs; Als mede de schrickelijcke en on-menschelijke
wreetheyt en grouwelen door de Fransen in Nederlant en elders bedreven.
Seer nut en dienstigh om in de
Schoolen geleert te worden.
t'Amsterdam,
By Jacobus Bouman, Boeckverkoper tusschen de twee Haerlemmer sluysen, in de Lelye onder de Doornen, 1680.