Nieuwe Wegen. Jaargang 4
(1913)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd2.Bij dage rijd ik op het ijs
Dank aan mijn vlugge schaverdijnen,
En 'k ben alzoo den middel wijs
Om van de koude niet te kwijnen.
| |
3.De winter laat een ruimen tijd
Om aan het leeren te besteeden
Een avond er aan toegewijd
En meester is van mij tevreden.
| |
[pagina 168]
| |
4.Nogtans terwijl er niets ontbreekt
Van alles wat mijn hert kan streelen,
Weet ik iemand die bitter smeekt
Om iets van 't mijne mêe te deden.
| |
5.Ja, 't weêr is ruw en 't brood zoo duur!
Geen winkelware staat te koope
Voor armen zonder geld, noch vuur,
Noch hulp, noch vriend, noch hope!
| |
6.Ook vloeid' geen dichtje uit mijne pen,
Geen smaak vond ik al eten,
Geen vreugd als ik bij vrienden ben,
Kwam ik den armen te vergeten.
1862 Kan. L. VAN HAECKE
|
|