Nieuwe Wegen. Jaargang 4(1913)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Verwachting. Mijn hart is thans een uitgestorven huis, waar dof geween van-tijd-tot-tijd snikt weder, en dat bij 't klagen van dit droef geruisch, nog door zijn moede leden rilt, zoo teeder. Nog brandt een stille vlam vóór 't doode venster, een laatste vonk in bijna glansloos oog: het is een laatste broze levens-genster die met Geluk niet mede henen-vloog. O! laat uw dolend hart in 't wilde stappen door duistre nachten, 't needrig stille licht aan 't droeve venster zien, en niet vertrappen de een'ge hoop die in mijn hert nog licht. Want altoos wacht het huis nog naar het leven, en blijft het zwakke licht vóór 't venster beven. B. LEONARD. Vorige Volgende