Nieuwe Wegen. Jaargang 4
(1913)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdI't Is nu vijftig jaar geleden
Dat twee dochters, bloedig jong,
Om ons klooster in te treden
Deden een fameuschen sprong.
Ouders, vrienden, huis en weelde
En het weereldsche vertoog,
Zij verzaakten alles milde
Om te leven in Gods oog.
| |
[pagina 131]
| |
IIHand aan hand, zoo het betaamde,
Op haar uiterste gemak,
Zochten zij hetgeen men noemde:
't Klooster uit den ouden zak.
Daar gekomen, hare krullen
Sneden zij algauw maar af,
En met 't kleed aan der Marullen
Sliepen zij voortaan op 't kaf.
| |
IIIOm haar extra schoon talenten
Kreeg Louisa eenen post.
Koekebrood met veel korenten
Bakte zij tot 't kloosters kost
Vele jaren bakkerinne,
Met een blauwen voorschoot aan,
Heeft zij als een trogheldinne
Met de paal ommegegaan.
| |
IVUrsula was rap te beene,
't Klooster heeft dat wel van doen,
Daarom ook bij groot en kleene
Moest zij boodschappen gaan doen,
's Morgens vroeg en 's avonds late,
Was zij overal te zien,
Nauw'lijks 't huis, wêerom op strate,
Uit en in, gelijk de bien.
| |
VZ'hebben schoonen dienst bewezen
Vijftig volle jaren lang,
Daarom worden zij geprezen
In gedicht en jubelzang.
Daarom ook is de kapelle
Rijk versierd met al wat past,
En van boven op haar celle,
Jubelkruk zit nagelvast.
| |
VIKermis nu is het aan tafel,
Taart, gebak en witte wijn,
Koek en vlaai, pastei en wafel
Al wat smaakt, dat is er fijn.
Maar hoe zal het eens hierboven
Gaan in 't hemelsch Bruiloftfeest,
Daar wij onzen God gaan loven,
Dat verlangt ons hert nog meest.
Kan. L. VAN HAECKE.
|
|