Nieuwe Wegen. Jaargang 4(1913)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Dichtjes en Deuntjes voor ons Volk IV. Klokhaantjen en klokhennekijnGa naar voetnoot(*) Klokhaantjen en Klokhennekijn, ze gingen naar het woud, en braaf, lijk broer en zusterkijn, ze raapten samen hout. Doch 't meisje, wat vooruit gegaan, verdween, men weet niet hoe, maar kwam, met al zijn hout gelaân, in 't hof eens konings toe. En 't was daar feest, men kon niet meer. Maar broerken bleef nog weg, en 's konings kind vroeg 't meisje teer: ‘Wilt gij uw broerken, zeg?’ - O ja, zei 't lief Klokhennekijn, laat ook Klokhaantje binnen zijn.’ En seffens 't kristen prinsje zond zijn afgezantjesschaar; de klokskens luidden in het rond: ‘Bin, ban, bom, Jesum kom.’ en op een kinderbaar, men bracht men grooter eer, het broerken bij het zusjen weer. * * * Het sprookje is nieuw en eeuwen oud: de wereld is het woud, en 't leven is de korte reis naar 't goddelijk paleis. Heil 't kind dat door een englenstoet naar 't kerkhof wordt geleid, en zalig de oogjes opendoet, ten hemel in Gods eeuwigheid. Ferdinand RODENBACH. voetnoot(*) Doodsbeeldeken, (voor een broerken dat korts op zijn zusterken stierf). Vorige Volgende