Nieuwe Wegen. Jaargang 4(1913)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Dichtjes en Deuntjes voor ons Volk I Broeder KokGa naar voetnoot(*) (Op muziek gebracht door E. Hullebroeck en door Jaak Opsomer.) Als broeder kok gewekkerd wordt, Dan schijnt de nacht hem veel te kort, De dag te vroeg gekomen; Hij rekt zich uit, hij geeuwt, hij gaapt, Hij draait zich eens, en weerom slaapt Bij zoete zonnedroomen. Broeder kok, broeder Jan, Broeder kok, geniet er van, Maar... ondankbaar is hij nôo, Omnia pro Domino! Wanneer hij in de keuken staat, Alwaar 't muziek van ketels gaat, Van potten en van pannen. Dan pitst hij hier en peuzelt daar, En laat zijn buikske, tonnezwaar, Van peuzelingjes spannen. Wanneer hij naar den kelder moet Dan doet hij zich eens geren goed En laat het bierke loopen; Hij drinkt een stoopke, drinkt er drij, Hij drinkt er nog een vierde bij, Dan gaat zijn hertjen open! Hij wil na 't leven 's hemelskroon, En broeder kok is 't nu gewoon, Dat strenge kloosterleven! Ook bidt hij vurig keer op keer: ‘Behoud me lang als kok, o Heer, ‘Ik wil u alles geven!’ Broeder kok, broeder Jan, Broeder kok geniet er van, Maar ondankbaar is hij nôo, Omnia pro Domino! Dendermonde. HERMAN BROECKAERT voetnoot(*) Broeder kok: In de kloosters van mannen wordt de keukenpit, Broeder kok genaamd. Vorige Volgende