Nieuwe Wegen. Jaargang 3
(1912)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
[Nummer 10] | |
Zeezicht.Zie, hoe de zee nu blinkt in 't gouden zonnegloren,Ga naar voetnoot(*)
Dat, heel de hemel zet in glanzend avondrood.
Nog nooit het vlak mij zulk een schitter-aanblik bood
Van tintlend kleurenspel... De banken goud sterk schoren.
De hemel wijd-doorstriemd, met violette voren...
De einder lijkt een brand, die immer-aan vergroot
En bundels gensters laait tot in de zee haar schoot,
Die dansend, diepe-prikkend, in het water boren!
De booten ruischloos-statig, uit de haven varen...
Ze drijven alle zeilen uit. De bootsliên staren,
Met strak-wijd oog, in 't heerlijk spel van d'avondgloed.
De boegs verschuiven traag, als in een gouden vloed
En dichte bij, hun zeilen schijnen gulden vanen,
Wijl ver, heel-ver, het lijken roerloos-stille zwanen!
NOORDWACHT.
|
|