Nieuwe Wegen. Jaargang 2(1911)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ommegang. Uit den toren smijt 'n vlag haar diepe rimpels door de lucht; - bij de smisse wachten mannen blootvoets, op den duivenvlucht. In 'n kraam, dat bij de kerk staat, hangt 'n glazen rozenhoed rond te sling'ren en te dreelen over 't wakke suikergoed. Op den ‘Burcht’, met gele schuiten, er 'n rennekoker staat,... en voor d'hondenkoers daar liggen tonnen langs de Hazelstraat. 't Orgel staat te swaat'len, en te babb'len, lijk 'n papegaai; - ginder komt 'n man geloopen, vluchtlings, aan den stratedraai. Met 'n duivenring in d'handen spoetert 't ventje door 't geraas, en zijn hemde zwelt, gelijk 'n opgezwollen zwijneblaas. Gits, 2-5-11. Rodolpho Vorige Volgende