Nieuwe Wegen. Jaargang 2(1911)– [tijdschrift] Nieuwe wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Daar komen dagen.... Daar komen dagen soms vol angst en beven, zwaar-zwarte dagen, dat het arme leven en moeilijk worstlen is in donker, koud en ondoordringbaar-dichte maagdelijk woud, waar men zijn baan moet schreê voor schrede ontvechten, met bijlgeweld, aan nijd'ge boomenvlechten. Men moét vooruit, de kleeren gansch geflard, het lijf geschramd en moe, den geest verward; [pagina 45] [p. 45] men moét vooruit: want daar, in 't donker, gluipen bloedgier'ge monsters; - en men hoort ze sluipen, men voelt 't begeerig branden van hun blik; - koud rilt de rug en 't bloed verkrimpt van schrik: één oponthoud, één misstap, en de tanden dier monsters woelen door uw ingewanden!... Heil hem die dan, al is 't in 't ver verschiet, een huis ontwaart, een lichtje branden ziet, - 't Geloof - dat rust belooft en moed hem biedt! Arm. Van Veerdegem. Vorige Volgende