matte meê. Lijk 'nen donder dreunt Dolften's eendelijke stemme door 't huis: - He, Baziel, willen wij er 'ne keer in, ha! ha! ha! - En een algemeen gelach beantwoordt 't geroep. - 't Is alsof 'n nieuw signaal wierd gegeven. Eenige kaarters zijn uitgescheed en mengen zich in 't algemeen leven, 't Schreeuwt en 't roept al dooreen dat ge er met geene happe zoudt doorslaan.
Maar opeens, daar komt Cyriel binnen met nog 'nen hane - en dan, Lotten, met nog eenen - en nog eenen. - Hela! - tiert Dolften, - 't gaan er wel duist zijn, geloof ik! Zeg, Kamiel, waarom bracht ge den uwen ook niet meê? - Kamiel zit naar de vogelpikkers te zien en zijn klakke staat op zijne eene oore geschoven, al de wetten van 't evenwicht trotseerend. - 'K en heb er geen, - schreeuwt hij, - ha! ha! ha! -
Plots gaat er langs achter 'n getuit op dat hooren en zien vergaan: 't is een van de jongens die in de keuken aan 't bleeten is: En Juul, de baas, schiet er hem in 'n wroede koleere naartoe: - Lea, 'k ga uwen kop afslaan als ge er niet beter voor en zorgt! - Ja, - roept Dolften, - wring ze maar den nek om, 't zijn er genoeg!
Maar 't sporen is gedaan; de mannen komen weer in de herberg en Frans, al boven zijnen bril kijkend, voert het woord: - Menschen, er zijn drie haans! - ('t was immers altijd dezelfde haan dien men langs achter buiten droeg en al vóór weerom binnen bracht) - Verhaeghe's, Odiel's en Sylveer's. Maar die van Sylveer heeft maar eene ooge. De kommissie heeft besloten 'n soort van engelschen oorlog te maken; de twee ziende zullen eerst in de matte gezet zijn en de eenooge wordt er na twee minuten bijgedaan. Die verliest moet betalen: fransche conditiën.
Binst het spreken was er 'n beetje stilte, maar nu gaat 't spel weer aan den gang in oorverdoovend geronk, gelach en geraas.
Ondertusschen komen er nog altijd mannen bij, maar ze moeten blijven rechte staan bij foute van stoelen en plaats; en 't is 'n drommen en 'n stooten zonder weerga bij den toog om aan 'n pinte te geraken.
Fon doet de ronde met 'n lijst voor de weddingen. De eerste haan die kapot is of loopt, is verloren en betaalt voor de winners, de tweede betalen elk voor zich.
Bij den eenen en den anderen moet hij wat staan zagen, maar Dolften roept algauwe van 'n ende verre dat ze moeten meêdoen voor de leute: 't en is maar voor 'n pinte! - Tot op 't einde de lijst volgeraakt: vijftien wedders voor iederen haan: 'n schoon getal.
Nu gaat de kamp eindelijk beginnen: 't is in de schuur te doen, al 't volk is rechte en trekt er langzaam naartoe. De matte staat gereed; derboven aan 'n balk is 'n vette petrollamp vastgemaakt en zendt 'n bleek dansend licht in 't ronde over de koppen en lijven die zich in dichte drommen en in spookachtige schaduwen afteekenen en wemelen op de getaste geluwe schooven en de vuilwitte berdels.
't Geruchte is uitgedoofd; enkel mommelt er hier en daar nog een 'n woord tegen zijnen gebuur of smijt Dolften nog 'nen schruwel uit die met 'n dof gelach beantwoord wordt. - 't Trekt meer op de vergadering van 'n rooversbende en wie 't niet weet zou denken dat er iets ijzingwekkends op handen is.
Mon en Diesten staan elk met een van de twee eerste hanen in de handen, terwijl Frans zijne horloge beziet.